Jan Struijs Voorzitter NPB

Politiezorg in de wijken

De huidige opzet van de Nationale Politie doet al tien jaar afbreuk aan de kwaliteit van de politiezorg in de directe leefomgeving van burgers. Als daar geen verandering in komt, kan dat het vertrouwen in onze rechtsstaat (verder) ondermijnen. Dat stellen de doorgewinterde veiligheidsadviseurs Pieter van Vollenhoven en Lodewijk Gunther Moor in een kersverse discussienotitie van het Centrum voor Strategische Studies in Den Haag.

Hun lezenswaardige en leesbare rapport is getiteld ‘De Nationale Politie, gezagsdragers en de wijkagent’. Na een korte historische schets van de drie soorten politiekorpsen die Nederland heeft gekend en een analyse van het functioneren van het huidige landelijke korps presenteren Van Vollenhoven en Gunther Moor tien aanbevelingen om verbetering te brengen in met name de gebiedsgebonden politiezorg.

Politiesterkte in de wijk
Het merendeel van deze aanbevelingen heeft betrekking op de positie van de wijkagent in het huidige politiebestel. De twee adviseurs dringen aan op meer (wettelijke) duidelijkheid over het belang van 24/7 politiezorg in de wijken, over de taakstelling van wijkagenten en over de  (politie)sterkte die ze daarvoor tot hun beschikking (moeten) hebben. Ook achten ze het noodzakelijk dat de Politiewet op een of andere manier waarborgt dat voor de politie-inzet in de wijken altijd een ‘ijzeren voorraad’ aan capaciteit beschikbaar is.

Gemeentelijk politiebeleid
Dit zou als positief neveneffect hebben dat burgemeesters weer meer zeggenschap krijgen over de politie-inzet in hun eigen gemeenten. Vooral burgemeesters van kleine en middelgrote gemeenten hebben sinds de komst van het landelijke korps nauwelijks nog mogelijkheden om een eigen politiebeleid te voeren (lees: de inzet van politiemedewerkers te sturen).

Op 9 november had ik op het NPB-hoofdkantoor een ontmoeting met Pieter van Vollenhoven om de aanbevelingen in de notitie eens door te lopen. We bleken behoorlijk op dezelfde golflengte te zitten, ook wat betreft de wenselijkheid om de politieke verantwoordelijkheid voor het handhaven van de openbare orde en de hulpverlening door de politie weer onder te brengen bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

NPB-discussienotitie
Gaandeweg het gesprek moedigde Van Vollenhoven ons aan de NPB-ideeën over het functioneren van de politie op wijkniveau ook eens inzichtelijk op een rijtje te zetten. De afgelopen week hebben we daartoe een poging gedaan. Het resultaat is een eigen discussienotitie met de titel Terug naar de wijkteams!

Artikel 38a Politiewet
In deze notitie betogen we dat de in 2012 gekozen opzet van de Nationale Politie te weinig organisatorische en culturele ruimte biedt voor een hoogwaardige gebiedsgebonden politiezorg. Op initiatief van de Tweede kamer is destijds als extra tegenwicht artikel 38a in de Politiewet opgenomen: het voorschrift dat het korps minstens één wijkagent moet aanstellen voor elke 5.000 inwoners. In de praktijk blijkt deze bepaling in haar eentje onvoldoende om voldoende kwalitatieve politiezorg in de directe leefomgeving te garanderen.

Bouwplan herzien
Een serieuze investering in de gebiedsgebonden politiezorg vereist de politieke bereidheid om het bouwplan van de Nationale Politie en de daaraan ten grondslag liggende keuzes (bijvoorbeeld de focus op repressief beleid) op een aantal cruciale punten te herzien.

Uit welk samenhangend geheel van wijzigingen in de korpsstructuur zou zo’n herziening dan kunnen bestaan? Wat dachten jullie (om te beginnen) van de onderstaande zevenklapper?  

  • De dagelijkse 24/7-politiezorg in de geografische politie-eenheden wordt geleverd op basis van een regionaal netwerk van wijkteams.
  • Een wijkteam bestaat uit vijf wijkagenten (onder wie twee ‘buurtregisseurs’ (senior) en drie GGZ-medewerkers), een wijkrechercheur en een administratief medewerker.
  • Een wijkteam verzorgt de handhaving van de openbare orde, de hulpverlening (waaronder noodhulp – meldingen rijden) en de bestrijding van veel voorkomende criminaliteit voor een bepaalde wijk en kan niet (zomaar) worden ingeroosterd voor inzet in een andere wijk.
  • Een wijkteam opereert vanuit een eigen (duidelijk herkenbare en vindbare) politiepost.

  • De burgemeester heeft het gezag over de inzet van een wijkteam.
  • De burgemeester kan in overleg met de andere burgemeesters/de regioburgemeester besluiten tot het (tijdelijk) versterken van een wijkteam met een of meer agenten.
  • De burgemeester kan besluiten tot het (al dan niet tijdelijk) versterken van een wijkteam met één of meer (gemeentelijke) boa’s.

Goede ideeën? Slechte ideeën? Meer ideeën? Mail ons!

Meer over:
Blog