22 april 2020

Top vijf veelgestelde RVU-vragen!

Sinds de bekendmaking van het onderhandelingsresultaat over de capaciteitsimpuls, de intensivering van de basispolitieopleiding en de tijdelijke vroegpensioenregeling (RVU) 2021-2025 komen daarover de nodige vragen binnen bij de NPB. De meeste gaan over de RVU. Hieronder de antwoorden op vijf veelgestelde vragen over deze overgangsregeling.

KLIK HIER voor een overzicht van alle veelgestelde vragen (FAQs).

---------------------------------

Waarom is er geen structurele regeling afgesproken gebaseerd op het aantal dienstjaren – bijvoorbeeld recht op vroegpensioen na 45 jaar?

Helaas: voor een structurele vroegpensioenregeling is de tijd nog niet rijp. Dat is ook nooit het doel geweest van de onderhandelingen tussen de werkgever en de politiebonden die in november vorig jaar begonnen. Die waren gebaseerd op de (beperkte) fiscale (beleids)ruimte die in het landelijk pensioenakkoord van juni 2019 is vrijgemaakt voor het afspreken van een tijdelijke vroegpensioenregeling voor de periode 2021-2025.

Hoe zat dat ook alweer?
Zoals bekend heeft de politiek het eerder stoppen met werken de afgelopen twintig jaar onbetaalbaar gemaakt, met name door het opleggen van een fiscale opslag (boete) van vijftig procent op vroegpensioenuitkeringen.

In het landelijk pensioenakkoord van juni 2019 heeft de overheid toegegeven dat ze daarin te ver is doorgeschoten. Een van de grote winstpunten van dat akkoord is de principe-afspraak dat de overheid beroepssectoren weer fiscaal gaat helpen bij het betaalbaar maken van vroegpensioenregelingen voor mensen die tientallen jaren zwaar werk hebben verricht.

Als eerste stap op die weg zijn in het pensioenakkoord drie afspraken vastgelegd over mogelijke bouwstenen voor nieuwe structurele vroegpensioenregelingen.

  • Het aantal uren dat werknemers belastingvrij verlof mogen opsparen wordt verdubbeld van 50 naar 100 weken. Wordt deze optie optimaal benut, dan kunnen werknemers ruim twee jaar voor hun AOW-leeftijd stoppen met werken.
  • Er wordt onderzocht op welke manier(en) werknemers na 45 gewerkte jaren aanspraak kunnen krijgen op een AOW-uitkering (‘flexibele AOW’). Dit kan een belangrijke bijdrage zijn aan het financieel mogelijk maken van vervroegde uittreding.
  • Ook wordt uitgezocht in hoeverre het mogelijk is om toeslagen voor bijvoorbeeld onregelmatigheid en overwerk om te zetten in individuele vrijwillige pensioenopbouw.

Deze en andere fiscale bouwstenen voor nieuwe CAO-afspraken over vervroegde uittreding worden momenteel op landelijk niveau nader uitgewerkt door de overheid, de werkgevers en de vakbeweging.

Deze ingewikkelde klus vraagt tijd en dat zou ertoe kunnen leiden dat de huidige zestigplussers buiten de boot vallen. In het pensioenakkoord is afgesproken dat dat niet mag gebeuren. Met dat doel voor ogen heeft de overheid ermee ingestemd dat de fiscale boete van vijftig procent de eerste jaren niet wordt opgelegd aan vroegpensioenuitkeringen aan zestigplussers die qua hoogte en looptijd aan bepaalde voorwaarden voldoen. Deze ontheffing moest beroepssectoren de financiële ruimte geven om voor de oudste medewerkers alvast een tijdelijke vroegpensioenregeling af te spreken.

Binnen de politiesector hebben de werkgever en de bonden zes maanden gesteggeld over het benutten van deze ruimte en daar is het huidige onderhandelingsresultaat uit voortgekomen. Dat had dus nooit een structurele regeling kunnen zijn. Daarvoor moeten we nog even geduld hebben totdat de praktische inrichting van het nieuwe pensioenstelsel – met nieuwe fiscale vroegpensioenfaciliteiten – helemaal rond is.

------------------------------

Ik ben op 31 december 2025 nog geen 65. Wat is mijn vroegpensioenperspectief?

De RVU ten gunste van de huidige zestigplussers moet gezien worden als een overgangsmaatregel. In het landelijk pensioenakkoord van juni 2019 is afgesproken dat de overheid de beroepssectoren daarna op andere manieren fiscaal zal ondersteunen bij het financieel mogelijk maken van cao-afspraken over structurele vroegpensioenregelingen.

Als eerste stap op die weg zijn in het pensioenakkoord drie afspraken vastgelegd over mogelijke bouwstenen voor nieuwe structurele vroegpensioenregelingen.

  • Het aantal uren dat werknemers belastingvrij verlof mogen opsparen wordt verdubbeld van 50 naar 100 weken. Wordt deze optie optimaal benut, dan kunnen werknemers ruim twee jaar voor hun AOW-leeftijd stoppen met werken.
  • Er wordt onderzocht op welke manier(en) werknemers na 45 gewerkte jaren aanspraak kunnen krijgen op een AOW-uitkering (‘flexibele AOW’). Dit kan een belangrijke bijdrage zijn aan het financieel mogelijk maken van vervroegde uittreding.
  • Ook wordt uitgezocht in hoeverre het mogelijk is om toeslagen voor bijvoorbeeld onregelmatigheid en overwerk om te zetten in individuele vrijwillige pensioenopbouw.

Deze en andere fiscale bouwstenen voor nieuwe CAO-afspraken over vervroegde uittreding worden momenteel op landelijk niveau nader uitgewerkt door de overheid, de werkgevers en de vakbeweging.

De politiebonden zullen zich onverminderd sterk blijven maken voor zo goed mogelijke vroegpensioenopties voor politiemedewerkers – dus ook voor de collega’s die vanaf 1 januari 2026 65 jaar worden.

Leidt de komst van het nieuwe pensioenstelsel tot de voorgespiegelde extra (fiscale) beleidsruimte, dan zullen wij tijdens cao-onderhandelingen onze eisen voor een nieuwe structurele vroegpensioenregeling voor de politiesector op tafel leggen. Komt er geen AOW na 45 gewerkte jaren en blijkt het verlofsparen onvoldoende soelaas te bieden, dan zullen de politiebonden inzetten op een verlenging van de RVU die nu voor de komende vijf jaar overeengekomen is.

-------------------------

Ik maak gebruik van Regeling Partieel Uittreden (RPU/deeltijdpensioen). Is dat van invloed op de hoogte van mijn eventuele RVU-bijdrage?

Nee, RPU-deelname wordt in het kader van de RVU niet gezien als werken in deeltijd.

----------------------------

Bouw ik nog pensioen op tijdens vroegpensioen op basis van een RVU-bijdrage?

Nee, aan het gebruik van de RVU-regeling is onvermijdelijk ontslag gekoppeld. Daarmee stopt ook de pensioenopbouw.

------------------------

Waarom wordt in de RVU niet maximaal gebruik gemaakt van de fiscale vrijstelling die in het landelijk pensioenakkoord is afgesproken?

In het landelijk pensioenakkoord zijn vroegpensioenuitkeringen aan de huidige zestigplussers vrijgesteld van de fiscale opslag (boete) van vijftig procent, mits ze niet hoger zijn dan € 21.200 per jaar en uitsluitend worden uitgekeerd (in maandelijkse porties) in maximaal drie jaar voorafgaand aan iemands AOW-gerechtigde leeftijd. Dat maakt het mogelijk dat ook iemand die in de loop van 2026 65 jaar wordt nog op basis van een RVU-bijdrage met vervroegd pensioen zou kunnen.

In de RVU voor de politiesector is dat niet het geval. Daar is de toekenning van een RVU-bijdrage beperkt tot collega’s die op 1 januari 2021 al 65 jaar of ouder zijn of in de periode van 2021 tot en met 2025 65 worden. Waar is dat extra vrijstellingsjaar gebleven?

Onderhandelingen per beroepsgroep
Dat jaar is gesneuveld in de onderhandelingen tussen de werkgever en de politiebonden. Op basis van het landelijk pensioenakkoord kan elke beroepssector desgewenst een tijdelijke vroegpensioenregeling afspreken. Werkgevers zijn daarbij echter niet verplicht de landelijk afgesproken maximumbedragen en -termijnen klakkeloos over te nemen. Welk deel van de fiscale (beleids)ruimte er wordt gebruikt – lees: hoeveel geld er in de regeling wordt gestopt – dat moet per sector in onderhandelingen tussen de werkgever en de bonden worden bepaald.

In ons geval bleek de werkgever niet bereid de maximale drie jaar fiscale ruimte te benutten. De afgelopen twintig jaar heeft hij al flink geïnvesteerd (zo’n 3,5 miljard) in het op peil houden van het vroegpensioen voor de beoogde doelgroep. Bovendien is die groep erg groot en dan heb je het ook bij relatief bescheiden bedragen al meteen over een forse investering.

Compensatie verhoging AOW-leeftijd
Al met al wilde de werkgever niet verder gaan dan het goedmaken van het financiële nadeel dat deze medewerkers hebben geleden door de verhoging van de AOW-leeftijd. Een compensatie waarvoor hij nog niet eerder geld had uitgetrokken. Concreet kwam dat erop neer dat hij nog slechts een RVU-bijdrage wilde verstrekken ter waarde van maximaal twee keer het jaarbedrag dat in het pensioenakkoord fiscaal was vrijgesteld. Daarnaast wilde hij de doelgroep beperken tot de medewerkers die uiterlijk op 31 december 2025 65 worden.

De bonden hebben zich tegen deze beperkingen verzet, maar de werkgever hield op beide punten (hoogte en looptijd) voet bij stuk. Op een aantal andere punt deed hij dat niet – en uiteindelijk moet je dan als bonden je knopen tellen.

LET OP: De werkgever heeft wel ingestemd met de maximale uitkeringstermijn van drie jaar voor de AOW-gerechtigde leeftijd uit het landelijk pensioenakkoord. Binnen de overige voorwaarden kunnen collega’s het RVU-bedrag waar ze recht op hebben dus over een langere periode uitsmeren en daardoor desgewenst nog wat eerder stoppen met werken.

De tijdelijke RVU is echter niet het einde van het verhaal. De politiebonden zullen zich onverminderd sterk blijven maken voor zo goed mogelijke vroegpensioenopties voor politiemedewerkers – dus ook voor de collega’s die vanaf 1 januari 2026 65 jaar worden.

Leidt de komst van het nieuwe pensioenstelsel tot de voorgespiegelde extra (fiscale) beleidsruimte voor vroegpensioenregelingen, dan zullen wij tijdens cao-onderhandelingen onze eisen voor een nieuwe structurele regeling voor de politiesector op tafel leggen. Komt er geen AOW na 45 gewerkte jaren en blijkt het verlofsparen onvoldoende soelaas te bieden, dan zullen de politiebonden inzetten op een verlenging van de RVU die nu voor de komende vijf jaar overeengekomen is. Dit dossier wordt dus voorlopig nog niet gesloten.