Ledencongres - samenstelling en bijeenkomsten (artikel 12, 13, 14 en 15)

Artikel 12
LEDENCONGRES

1. Het ledencongres is de hoogste macht binnen de bond. Dat wil zeggen dat aan een ledencongres alle bevoegdheden toekomen die niet door de wet of deze statuten aan andere bondsorganen zijn toegekend.

2. De besluiten van een ledencongres zijn bindend voor alle bondsorganen.

------------------------

Artikel 13
SAMENSTELLING LEDENCONGRES

1. Elke afdeling van de bond is gerechtigd vier (4) leden uit de eigen achterban met stemrecht af te vaardigen naar een ledencongres. Heeft een afdeling meer dan duizend (1.000) leden, dan mag ze voor elke tweehonderdvijftig (250) leden boven de duizend (1.000) een extra afgevaardigde met stemrecht naar het ledencongres sturen. De peildatum voor het vaststellen van het aantal leden per afdeling is 1 januari van het jaar waarin het ledencongres plaatsvindt.

2. Naast de afgevaardigden met stemrecht hebben de volgende personen toegang tot een ledencongres:

a)      de onbezoldigde leden van het hoofdbestuur.

b)      de bezoldigde bestuurders van de bond.

c)      twee leden van elk adviesorgaan.

d)      de leden van de bondsraad.

e)      de ereleden van de bond.

f)       personen die het hoofdbestuur daartoe heeft uitgenodigd.

-----------------------

Artikel 14
BIJEENKOMSTEN LEDENCONGRES

1. De bond organiseert eens per jaar een ledencongres.

2. Een ledencongres duurt hooguit twee (2) dagen. Op grond van bijzondere omstandigheden kan het hoofdbestuur besluiten een ledencongres te verlengen.

3. De definitieve agenda, datum, tijd en plaats van een ledencongres worden minstens vier (4) weken voor de bijeenkomst bekend gemaakt (bevestigd) via de gebruikelijke communicatiekanalen.

Daarnaast wordt deze informatie toegestuurd aan de afdelingsbesturen en de leden van de bondsraad.

4. Het hoofdbestuur bepaalt per ledencongres wie de bijeenkomst leidt. Het leiden van een ledencongres kan worden gedaan door:

a)      de bondsvoorzitter.

b)      een ander lid van het hoofdbestuur.

c)      een technisch voorzitter die geen lid is van het hoofdbestuur.

5. Aan de beraadslagingen op een ledencongres kunnen de volgende personen deelnemen:

a)      de afgevaardigden.

b)      de leden van het hoofdbestuur.

c)      de leden van de bondsraad.

d)      de vertegenwoordigers van de adviesorganen.

6. Aan de stemrondes tijdens een ledencongres doen alleen de afgevaardigden mee.

7. Het hoofdbestuur is bevoegd buitengewone ledencongressen bijeen te roepen.

8. Het hoofdbestuur is verplicht een buitengewoon ledencongres bijeen te roepen als daartoe een gezamenlijk schriftelijk verzoek is binnengekomen van twee (2) of meer afdelingen die bij elkaar minstens tien procent (10%) van de stemmen in het ledencongres vertegenwoordigen (berekend zoals bepaald in lid 4 van artikel 15 van de statuten).

-----------------------------

Artikel 15
AFGEVAARDIGDEN LEDENCONGRES

1. Elke afdeling kiest tijdens een ledenvergadering haar afgevaardigden met stemrecht naar een ledencongres.

2. De afgevaardigden met stemrecht naar een ledencongres worden gekozen uit een lijst met kandidaten die zijn voorgedragen door:

a)      het afdelingsbestuur;

b)      een lid van de afdeling, mits ondersteund door minstens twee (2) andere leden van de afdeling.

3. Afgevaardigden moeten voor de opening van het ledencongres ter plekke hun (stem)bevoegdheid als afdelingsvertegenwoordiger aantonen. Dat gebeurt door het overleggen van een verklaring van de afdeling door wie ze zijn afgevaardigd. Deze verklaring bestaat uit een ingevulde versie van een door het hoofdbestuur vastgesteld en verstrekt formulier.

4. Het aantal stemmen dat de afgevaardigden van een afdeling tijdens een congres uitbrengen is gelijk aan het aantal leden van de afdeling op 1 januari van het jaar waarin het congres wordt gehouden.

5. Heeft een afdeling meerdere afgevaardigden naar een congres gestuurd, dan krijgt ieder van hen een evenredig deel van het aantal stemmen waar de afdeling recht op heeft. Eventuele reststemmen worden een (1) voor een (1) toegekend aan deze congresgangers, in de volgorde waarin ze op de lijst met afgevaardigden staan die door de afdeling is aangeleverd.

6. Aan de afgevaardigden met stemrecht worden geen bindende mandaten opgedragen bij de verkiezingen en de besluitvorming op het congres. Het is de bedoeling dat ze over voorstellen en kandidaten zelf hun standpunt of oordeel bepalen, mede op basis van de besprekingen op het congres.