Waarom was de werkgever niet bereid de huidige zestigplussers meer financiële compensatie te bieden voor de afgeschafte vroegpensioenopties bij de politie?

De minister heeft de bonden van begin af aan herinnerd aan de forse bedragen die hij de afgelopen twintig jaar beschikbaar heeft gesteld om juist deze groep medewerkers op (vroeg)pensioengebied garanties te bieden. Garanties die voor een deel zijn terug te vinden in hun collectief opgebouwde pensioenkapitaal bij ABP en voor een ander deel in het levensloopkapitaal dat ze de afgelopen vijftien jaar met inleg van hun levenslooptoelage(s) hadden kunnen opbouwen. (Zoals bekend hebben de meeste collega’s ervoor gekozen deze toelage(s) te laten uitbetalen.)

Gezien deze voorgeschiedenis was de werkgever alleen bereid op basis van overtuigende argumenten nog een keer arbeidsvoorwaardengeld uit te trekken om een vervroegde uittreding van de huidige zestigplussers te faciliteren. Het onvoorzien langer moeten blijven doorwerken als gevolg van een jaarlijks stijgende AOW-leeftijd accepteerde hij als een nieuwe inbreuk op geschapen verwachtingen. Daarvoor wilde hij met de bonden wel een tegemoetkoming afspreken in de nieuwe RVU.