Waarom zijn de bonden akkoord gegaan met een structurele loonsverhoging van slechts 1,3 procent? Gaan we er daardoor niet voor de zoveelste keer in koopkracht op achteruit?

De onderhandelaars van de bonden zijn met 1,3 procent akkoord gegaan vanuit hun deskundige inschatting dat dit in de huidige politieke situatie het maximaal haalbare is. Het binnenhalen van deze verhoging voor alleen 2021 (en niet voor de periode tot juli 2022) biedt bovendien uitzicht op nieuwe onderhandelingen in een nieuwe politieke situatie over een nieuwe structurele salarisverbetering vanaf 1 januari 2022.

In hoeverre de structurele salarisverbetering van 1,3 procent leidt tot koopkrachtbehoud (inflatiecorrectie) is nu nog moeilijk te zeggen, aangezien die vergelijking doorgaans op jaarbasis gemaakt wordt. Een factor die je daarbij moet meewegen is dat de politiesalarissen in juli vorig jaar nog met 2,7 procent verhoogd zijn - op basis van de afspraken in de vorige (driejarige) politie-cao. Dat percentage lag aanzienlijk hoger dan de inflatie over 2020. De geschiedenis leert dat je de waarde van cao-salarisafspraken beter kunt beoordelen door ze op middellange termijn af te zetten tegen de ontwikkeling van de inflatie. Mede door het langjarige karakter van de meeste cao’s zitten de salarisverbeteringen de ene keer boven en de andere keer onder de inflatiepercentages.

Vergelijking inflatie/structurele loonsverhogingen politie

2015
Inflatie 0,6 procent
Loonstijging CAO 1,25 procent

2016
Inflatie 0,3 procent
Loonstijging CAO 4 procent

2017
Inflatie 1,4 procent
Loonstijging CAO 1,25 procent

2018
Inflatie 1,7 procent
Loonstijging CAO 3 procent

2019
Inflatie 2,6 procent
Loonstijging CAO 2 procent

2020
Inflatie 1,3 procent
Loonstijging CAO 2,7 procent

2021
Inflatie 1,8 procent (tot en met april)
Loonstijging CAO 1,3 procent