12 augustus 2020

Korps mag niet beknibbelen op schadevergoeding na dienstongeval

Ook tijdens het uitvoeren van reguliere politietaken (zoals aanhoudingen) kunnen zulke gevaarlijke situaties ontstaan dat politiemedewerkers die daarbij letsel oplopen achteraf recht hebben op een VOLLEDIGE schadevergoeding door de werkgever. Dat heeft de Centrale Raad van Beroep – de hoogste rechter in ambtenarenzaken – bepaald in drie door de NPB en de ACP aangespannen rechtszaken.

In de loop der jaren hebben de bonden steeds meer afspraken met de werkgever weten te maken over een betere (= meer volledige) schadevergoeding aan medewerkers die door een dienstongeval of beroepsziekte blijvend letsel oplopen. Tot 2017 waren er in de rechtspositie allerlei inkomensgaranties vastgelegd en ook het recht op vergoeding van medische kosten en smartengeld. Daarmee was nog geen volledige schadevergoeding geregeld. Misgelopen inkomsten door verminderde carrièrekansen na een dienstongeval of beroepsziekte bleven bijvoorbeeld voor eigen rekening.

Eind 2015 spraken de werkgever en de bonden af dat politiemedewerkers die het slachtoffer worden van een dienstongeval of een beroepsziekte een volledige schadevergoeding krijgen in geval van een ‘beroepsincident’. Dat wil zeggen: als het dienstongeval of de beroepsziekte rechtstreeks is voortgekomen uit politiewerk in gevaarlijke of riskante omstandigheden.

Riskante situaties
Deze afspraak (vastgelegd in de politie-cao 2015/2017) leidde tot een aanpassing van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) met een bijbehorende Nota van Toelichting. Daarin stelt de minister van Justitie en Veiligheid dat een volledige schadevergoeding wordt toegekend als een politiemedewerker letsel heeft opgelopen doordat hij ambtshalve moest optreden en daardoor in ‘een gevaarzettende situatie’ belandde.

Ter verduidelijking noemt hij een aantal voorbeelden. ‘Hierbij kan worden gedacht aan inzet van de ambtenaar (eventueel als lid van de Mobiele Eenheid) bij ernstige verstoring van de openbare orde, de motorrijder die bij het begeleiden van een konvooi het overige verkeer moet stilzetten en daarbij wordt aangereden, de arrestantenverzorger die een weerspannige arrestant onder controle moet brengen, of de ambtenaar die vanwege een dringende taak met hoge snelheid aan het verkeer deelneemt.’

Uitzonderlijk gevaarlijk
De nieuwe afspraken werden op 1 januari 2017 van kracht. Toen de eerste praktijksituaties zich voordeden, bleek over de interpretatie van het begrip beroepsincident toch een belangrijk verschil van inzicht te bestaan. De korpsleiding van de Nationale Politie stelde zich namelijk op het standpunt dat het letsel moet zijn ontstaan in een uitzonderlijk gevaarzettende situatie, dat wil zeggen: een riskante situatie die niet bij het normale politiewerk hoort.

Om de beoordeling te vergemakkelijken had het korps een gedragslijn opgesteld met negen voorbeelden van situaties waarin zich een beroepsincident met blijvend letsel kon voordoen (onder andere een brandend huis ingaan) – en dus eventueel het recht op volledige schadevergoeding kon ontstaan.

Knieletsel
De rechtszaak die de NPB over dit onderwerp had aangespannen draaide om een collega in de Gebiedsgebonden Politiezorg (GGP). Hij was met een aantal collega’s in actie gekomen na een melding van een vechtpartij op de Dam. Toen de twee verdachten besloten hun aanhouding te voorkomen door weg te rennen, zetten de agenten de achtervolging in. Nadat de vechtersbazen zichzelf hadden vastgelopen, probeerde een van hen het NPB-lid met inzet van zijn hele lichaam omver te stoten, wat leidde tot een valpartij en een knieblessure bij de agent. De werkgever erkende vervolgens dat er sprake was van een dienstongeval, maar reageerde afwijzend op het verzoek om het voorval te erkennen als een beroepsincident.

Risicobepaling vooraf
Begin deze week werd duidelijk dat na de Rechtbank Noord-Holland ook de Centrale Raad van Beroep – de hoogste rechter in ambtenarenzaken – ons lid in het gelijk heeft gesteld. Daardoor is zijn dienstongeval alsnog als beroepsincident gekwalificeerd. Net als de rechtbank verwerpt de Centrale Raad het standpunt van het korps dat vooraf een onderscheid mogelijk is tussen situaties waarin zich wel of niet een beroepsincident kan voordoen. Die opstelling laat te weinig ruimte voor de mogelijkheid dat tijdens een reguliere politieklus (zoals een aanhouding) door het gedrag van de betrokkenen alsnog gevaarlijke, risicovolle omstandigheden kunnen ontstaan.

Onterechte inperking
Ook de Centrale Raad sprak zich uit tegen het besluit van het korps om een eigen lijst met slechts negen concrete voorbeelden van gevaarzettende situaties uit te vaardigen. Dit was volgens de Raad een onterechte inperking van de bedoeling van de wetgever. Dat bleek wel uit de conclusie van het korps dat de collega met de knieblessure geen aanspraak kon maken op een volledige schadevergoeding, terwijl zijn geval toch echt op één lijn kon worden geplaatst met een voorbeeld uit de Nota van Toelichting. Om precies te zijn: ‘een arrestantenverzorger die een weerspannige arrestant onder controle moet brengen’.

Volgens de Centrale Raad van Beroep heeft een politiemedewerker die aan een dienstongeval letsel overhoudt recht op een volledige schadevergoeding als het letsel is ontstaan in een gevaarlijke, risicovolle situatie. De korpsleiding heeft daar op eigen houtje het bijvoeglijke naamwoord ‘bijzonder’ (gevaarlijk) aan toegevoegd, maar dat is onterecht en in strijd met de afspraak tussen de minister en de bonden.

Niet de bedoeling
De Centrale Raad concludeert dat door de interpretatie van het korps een politiemedewerker ‘slechts in uitzonderlijke en extreme situaties aanspraak kan maken op volledige vergoeding van de schade die hij lijdt ten gevolge van een dienstongeval. Een dergelijke uitleg verdraagt zich niet met tekst, doel en strekking van deze bepaling en kan daarom niet als juist worden aanvaard.’

NPB-jurist Bjorn Vreeswijk is erg blij met de uitspraak van de Centrale Raad. ‘Dit definitieve juridische oordeel is een belangrijke stap voorwaarts voor politiemedewerkers. Het is niet meer dan terecht dat voor de extra risico’s die politiemedewerkers dagelijks lopen optimale financiële voorzieningen beschikbaar zijn.’

Meer over:
Rechtspositie