‘Invaren’ opgebouwde pensioenrechten
Een belangrijke verbetering die in het Pensioenakkoord uit 2019 is afgesproken is het transparanter maken van het verloop van de pensioenopbouw. Om dat te realiseren, krijgen deelnemers voortaan van hun pensioenfonds een persoonlijk potje met beleggingskapitaal toegewezen. Ze kunnen dan naar eigen behoefte in de gaten houden hoe de inhoud daarvan zich ontwikkelt op basis van gunstige of minder gunstige beleggingsresultaten.
Het huidige stelsel kent zulke persoonlijke potjes niet. Dat levert bij het overstappen van het ene stelsel naar het andere een praktisch probleem op. Eind december 2022 hadden de Nederlandse pensioenfondsen zo’n 1.500 miljard aan pensioenkapitaal opgebouwd en ABP alleen al 459 miljard. Dat kapitaal is opgebouwd met de premie-inleg van de huidige deelnemers en moet dus met terugwerkende kracht eerlijk onder hen worden ‘verdeeld’. Met andere woorden: de huidige deelnemers hebben recht op een startkapitaal in hun persoonlijk pensioenpotje. Hoe berekenen we zorgvuldig wie hoeveel toegekend krijgt?
Standaardmethode
In het oorspronkelijke voorstel van het kabinet kregen pensioenfondsen de vrije keuze uit twee rekenmethoden. Dat leidde tot de nodige kritiek vanuit de Tweede Kamer. In oktober 2022 hakte minister Carola Schouten van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen de politieke knoop door en riep de zogenaamde standaardmethode uit tot de meest wenselijke aanpak. Concreet is hiermee gekozen voor een relatief simpele rekenmethode, die ertoe leidt dat deelnemers de volledige voorziening meekrijgen die voor hen werd aangehouden, gecorrigeerd voor een eventueel kapitaaloverschot (dekkingsgraad boven de 100 procent) of kapitaaltekort (dekkingsgraad onder de 100 procent).
Dekkingsgraad hoog genoeg
Sowieso is afgesproken dat een pensioenfonds zijn huidige pensioenkapitaal pas mag ‘invaren’ in het nieuwe stelsel bij een dekkingsgraad van 90 procent. Dat wil zeggen: een fonds moet voldoende kapitaalreserve hebben om 90 procent van zijn verplichtingen aan de deelnemers te kunnen waarmaken. Heeft een fonds een lagere dekkingsgraad, dan moet hij eerst maatregelen nemen om daar verbetering in te brengen – het bijstorten van pensioenkapitaal bijvoorbeeld of het verlagen van de pensioenen.
Goedkeuring Nederlandsche Bank
Pensioenfonds ABP heeft al laten weten zijn huidige kapitaalreserves te willen meeverhuizen naar de nieuwe pensioenregeling. Het fonds moet daarvoor een officieel verzoek indienen bij toezichthouder De Nederlandsche Bank. Verenigingen van gepensioneerden of gewezen deelnemers hebben het recht gekregen om over dergelijke verzoeken gehoord te worden (hoorrecht). De sociale partners of de werkgever zijn verplicht daarop te reageren.
Geschillencommissie
Tegen het besluit van DNB kunnen deelnemers geen bezwaar aantekenen bij de bestuursrechter. Wel komt er een geschillencommissie waartoe deelnemers zich kunnen wenden als ze vinden dat hun individuele belangen door het invaren geschaad zijn.