Contributieheffing (artikel 4)
Artikel 4
CONTRIBUTIEHEFFING
1. Leden zijn contributie verschuldigd in maandelijkse termijnen. De betalingsplicht begint in de maand dat het lidmaatschap ingaat en loopt door tot en met de laatste maand van de opzeggingstermijn.
2. Het maandelijks verschuldigde bedrag aan contributie is een percentage van het bruto salaris van een lid. Daarbij gelden een minimum- en een maximumbedrag, die beide worden vastgesteld (op voorstel van het hoofdbestuur) door het congres of – tussen twee (2) congressen in – door de bondsraad.
3. Het congres stelt vast (op voorstel van het hoofdbestuur) op welke manieren de contributie betaald kan worden en binnen welke termijn dat moet gebeuren. Ook veranderingen in de hoogte van de contributie worden (op voorstel van het hoofdbestuur) vastgesteld door het congres of – tussen twee (2) congressen in – door de bondsraad.
4. Stagnatie bij het innen van de contributie heft de betalingsplicht niet op.
a) Een lid voor wie het betalen van de verschuldigde contributie tijdelijk uiterst bezwaarlijk is geworden, kan het hoofdbestuur schriftelijk verzoeken om contributieverlaging. Het hoofdbestuur is bevoegd zo’n verzoek in te willigen en een lid tijdelijk toe te staan minder contributie te betalen.
b) Na ontvangst van een verzoek om tijdelijke contributieverlaging is het hoofdbestuur gerechtigd het lid om bewijsstukken van zijn financiële problemen te vragen. Mochten deze stukken aanleiding geven tot het besluit de contributieverlaging met terugwerkende kracht toe te kennen, dan geldt daarbij een termijn van maximaal zes (6) maanden.