Afdelingen - ledenvergaderingen (artikel 12)

Artikel 12
DE LEDENVERGADERING

1. Een afdelingsbestuur organiseert jaarlijks minstens één (1) ledenvergadering. Deze zogenaamde jaarvergadering vindt plaats voor 1 mei. In de rest van het jaar kunnen om twee (2) redenen extra ledenvergaderingen worden belegd:

a)      Omdat het afdelingsbestuur dat nodig acht;

b)      Omdat daartoe een schriftelijk verzoek is ingediend door minstens tien procent (10%) van het aantal leden van de afdeling of door minstens vijftig (50) leden. In dat verzoek moet duidelijk vermeld staan welke onderwerpen men aan de orde wil stellen.

2. Bij het aankondigen van een ledenvergadering hanteert een afdelingsbestuur een oproeptermijn van minstens veertien (14) werkdagen. Alleen in zeer bijzondere omstandigheden is een kortere termijn toegestaan. In de oproep aan de leden staat duidelijk vermeld welke onderwerpen zullen worden behandeld.

3. Na de ontvangst van een voldoende ondersteund verzoek om een extra ledenvergadering dient een afdelingsbestuur deze bijeenkomst binnen veertien (14) werkdagen uit te schrijven. De gekozen datum voor de ledenvergadering mag niet later dan achtentwintig (28) werkdagen na de ontvangstdatum van het verzoek zijn.

Blijft het bestuur in gebreke, dan zijn de verzoekers bevoegd zelf tot het organiseren van een ledenvergadering over te gaan. Daarbij dienen ze zich te houden aan de voorschriften in het tweede lid van dit artikel wat betreft de oproeptermijn en de agenda.

4. In de jaarvergadering brengt het afdelingsbestuur verslag uit van zijn beleidsmatige en financiële verrichtingen. Daarnaast worden de onderwerpen behandeld die door het bestuur, de leden van de afdeling of het hoofdbestuur aan de orde zijn gesteld.

5. Een ledenvergadering heeft de volgende bevoegdheden:

a)      het in functie verkiezen van vier (4) afdelingsbestuurders (voorzitter, secretaris, penningmeester en activiteitencoördinator) uit haar leden.

b)      het stellen van kandidaten voor het hoofdbestuur, de bondsraad en het ledencongres.

c)      het indienen van voorstellen voor wijzigingen in de statuten en het huishoudelijk reglement.

d)      het vaststellen van een kandidatenlijst met NPB-leden bij de verkiezing voor een medezeggenschapsorgaan.

e)      het verkiezen van de afgevaardigden namens de afdeling naar een ledencongres, de bondsraad en het hoofdbestuur;

f)       het uitbrengen van een advies aan de bondsraad over een voorgenomen besluit van het hoofdbestuur tot schorsing van de door de afdeling gekozen hoofdbestuurder.

6. Om te komen tot besluitvorming over de opgesomde onderwerpen in lid 5 van dit artikel dient een afdeling vooraf een digitale ledenraadpleging te organiseren. Artikel 30 tot en met 32 van de statuten zijn dan van toepassing. De besluitvorming vindt plaats in de eerstvolgende ledenvergadering, na een presentatie van de uitslag van de digitale ledenraadpleging.

7. Een ledenvergadering heeft ook een aantal bevoegdheden die ze kan uitoefenen zonder eerst een digitale ledenpeiling te houden. Dat zijn de volgende vijf (5) bevoegdheden:

a)      het verkiezen van de leden van de financiële controlecommissie;

b)      het vaststellen van de begroting die het afdelingsbestuur binnen de budgetruimte heeft ingediend;

c)      het vaststellen van het jaarverslag van de afdeling – inclusief het financiële jaarverslag;

d)      het bij de bondsraad of het ledencongres aanhangig maken van voorstellen;

e)      het uit zijn functie ontheffen van een lid van het afdelingsbestuur.