Automatische prijscompensatie
Het is sinds jaar en dag de politieke gewoonte die politiemedewerkers het meest frustreert: de weigering om hun salarissen jaarlijks dusdanig te verhogen dat de koopkracht ervan behouden blijft. Politici zijn altijd zeer royaal met waarderende woorden voor het werk dat politiemensen verrichten, maar elk procent loonsverhoging voor inflatiecorrectie (of prijscompensatie) lijken ze door vakbondsacties te moeten afdwingen. Dat steekt.
Ook na de historische inflatiestijgingen in 2022 en 2023 bleek de werkgever niet bereid de politie-cao 2022-2024 open te breken of aan te vullen om de drie afgesproken jaarlijkse loonsverhogingen op te waarderen tot een geloofwaardige inflatiecorrectie. De val van het kabinet Rutte-IV in juli 2023 zorgde ervoor dat de start van nieuwe cao-onderhandelingen minstens een half jaar vertraging opliep.
Drie jaar koopkrachtverlies
Gevolg: politiemedewerkers moeten doodleuk slikken dat hun salaris drie jaar lang in koopkracht achteruit kachelt. Daar staat natuurlijk wel tegenover dat politieminister Yesilgöz de afgelopen jaren aan het begin van elk Kamerdebat over het politiebeleid ‘de’ politiemensen hartelijk bedankte voor ‘het fantastische werk dat ze dag in dag uit doen’.
De politiebonden pleiten ervoor om voor eens en altijd een eind te maken aan deze bron van ergernis door het politiepersoneel als onderdeel van hun arbeidsvoorwaarden recht te geven op automatische prijscompensatie (APC). In hun rechtspositie zou vastgelegd moeten worden dat jaarlijks in oktober wordt gekeken hoeveel procent het prijsindexcijfer (de kosten van het pakket uitgaven van een gemiddeld huishouden) is gestegen ten opzichte van het prijsindexcijfer van diezelfde maand een jaar eerder. Met dat percentage moeten de lonen dan in januari sowieso worden verhoogd.
Deze garantie zou voor veel rust zorgen in de arbeidsverhoudingen binnen de politie EN het zou het korps als werkgever een belangrijk extra pluspunt opleveren op de arbeidsmarkt.