10 juli 2017

Andere LFNP-functie op basis van de RAAF

De afgelopen weken heeft de NPB tijdens 21 bijeenkomsten door het hele land voorlichting gegeven over een nieuwe regeling die de werkgever en de bonden vorig jaar hebben afgesproken, in de wandelgangen de RAAF genoemd. De RAAF regelt het aanvragen van de toevoeging van een werkterrein, aandachtsgebied of specifieke functionaliteit aan je LFNP-functiebeschrijving of van plaatsing in een geheel andere LFNP-functie.

De officiële naam van de RAAF is de Regeling aanvraag plaatsing op een andere dan de ambtenaar opgedragen functie. Ze is de opvolger van het vroegere functieonderhoud, maar zit heel anders in elkaar. Dat komt doordat de Nederlandse politie sinds 2012 werkt met een heel anders opgezet functiehuis, het Landelijk Functiegebouw Nederlandse Politie (LFNP).

De RAAF is op 26 juli 2016 van kracht geworden en regelt de mogelijkheid om geplaatst te worden in een andere LFNP-functie of aan je huidige LFNP-functiebeschrijving een werkterrein, aandachtsgebied of specifieke functionaliteit toegevoegd te krijgen.

Voorwaarde 1
Om voor deze mogelijkheid in aanmerking te komen moet je al minstens een jaar geleden in je huidige LFNP-functie zijn geplaatst of al minstens een jaar geleden belast zijn met een werkterrein, aandachtsgebied of specifieke functionaliteit.

Voor de meeste collega’s is de RAAF dus pas sinds 1 juli 2017 relevant, aangezien de meeste politiewerkers vanaf 1 juli 2016 (vorig jaar) officieel in hun nieuwe LFNP-functie zijn geplaatst. Er zijn uitzonderingen: sommige collega’s zijn eerder geplaatst (teamchefs of medische herplaatsingskandidaten bijvoorbeeld) en sommige later (degenen die op 1 juli 2016 zijn aangewezen als herplaatsingskandidaat).

Voorwaarde 2
Om je aanvraag gehonoreerd te krijgen moet je kunnen aantonen dat je dagelijkse werk ‘in overwegende mate’ bestaat ‘wezenlijk afwijkende werkzaamheden’. Dat wil zeggen: je moet aantonen dat je dagelijks bezig bent met klussen en taken die inhoudelijk horen bij een andere LFNP-functie dan je huidige officiële functie.

Wanneer is dat het geval? Als je dagelijkse werkzaamheden ‘in overwegende mate voldoen aan niveaubepalende elementen’ die de kern vormen van een andere LFNP-functie. Niveaubepalende elementen van een andere functie kunnen bijvoorbeeld zijn het opstellen van plannen van aanpak, het invullen van de organisatorische coördinatie of het geven van instructies aan lager ingeschaalde medewerkers. Als je dat soort klussen dagelijks doet zonder dat ze deel uitmaken van je officiële functie, dan kun je op een gegeven moment dus in aanmerking komen voor plaatsing in die andere functie.

Dat kan ook het geval zijn zonder dat je ALLE niveaubepalende elementen van een andere functie dagelijks vervult. Vandaar de nuancering ‘in overwegende mate’. Stel dat bepaalde elementen van die andere functie in jouw eenheid niet aan de medewerkers worden opgedragen, dan kan dat door de werkgever niet worden gebruikt als argument om te weigeren jou in die andere functie te plaatsen. Uiteindelijk is de context van het werk doorslaggevend. Daarbij moet natuurlijk wel een ondergrens gehaald worden. Jouw dagelijkse werk moet voldoende overeenkomen met de kern van een andere functie, anders is een aanspraak op plaatsing in die functie sowieso niet aan de orde.

Wat hierboven is uiteengezet voor plaatsing in een andere LFNP-functie geldt ook voor de toevoeging van een werkterrein, aandachtsgebied of specifieke functionaliteit aan je LFNP-functiebeschrijving. Ook daarvoor moet je aantonen dat je dagelijkse werkzaamheden ‘in overwegende mate’ overeenkomen met de definitie van een van de werkterreinen, aandachtsgebieden of specifieke functionaliteiten die volgens het LFNP tot jouw functie kunnen behoren – maar waarvoor jij nog geen officiële erkenning hebt gekregen.

Voorwaarde 3
Tot slot moet je kunnen onderbouwen dat de werkzaamheden die wijzen op een andere functie of op een niet-erkend werkterrein, aandachtsgebied of specifieke functionaliteit ‘kennelijk niet van tijdelijke aard’ zijn.

Politiemedewerkers mogen op basis van een duidelijke afspraak ‘aan de voorkant’ maximaal twee jaar worden ingezet voor het tijdelijk waarnemen van een andere functie. Is zo’n duidelijke afspraak gemaakt, dan is een aanvraag op basis van de RAAF niet mogelijk. Vervul je (met of zonder afspraak) een andere functie langer dan twee jaar, dan is er sowieso geen sprake meer van werk van tijdelijke aard – en heeft een RAAF-aanvraag dus zeker kans van slagen.

Neem je al minstens een jaar (maar nog geen twee jaar) een andere functie waar, dan is de hamvraag of je kunt aantonen dat de waarneming ‘kennelijk niet tijdelijk’ is. Gaat het om een opleidingsplek of om de vervanging van een zieke medewerker, dan is je inzet sowieso tijdelijk. Is dat niet het geval en ontbreekt een duidelijke afspraak ‘aan de voorkant’, dan kun je na minstens een jaar met kans op succes een aanvraag indienen op basis van de RAAF.

Dienstbelang
Uitgangspunt van de RAAF is dat medewerkers die aan de bovengenoemde drie voorwaarden voldoen in de waargenomen functie geplaatst worden of een bepaald werkterrein, aandachtsgebied of specifieke functionaliteit toegekend krijgen. Alleen op basis van een zwaarwegend dienstbelang kan de werkgever besluiten een aanvraag af te wijzen. Het aanvoeren van onvoldoende formatieruimte is daarvoor niet voldoende.

Aanvraag indienen
Wil je een aanvraag indienen, dan moet je dat zelf doen via het ledenadministratiesysteem YouForce. In meeste gevallen is een aanvraag mogelijk vanaf 1 juli 2016. Bij toewijzing van je plaatsingsverzoek geldt terugwerkende kracht tot de aanvraagdatum. Langer wachten dan mogelijk kan dus financieel nadelig zijn.

De werkgever reageert op je aanvraag met een voorgenomen besluit. Daartegen kun je desgewenst bedenkingen indienen en die gaan toelichten bij een speciale toetsingscommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de werkgever, de bonden en een onafhankelijke voorzitter. Op basis van het advies van die commissie komt de werkgever opnieuw met een voorgenomen besluit. Daartegen kun je dan een ‘gewone’ bezwaarprocedure starten. Leidt dat nog steeds niet tot het gewenste resultaat, dan kun je het definitieve besluit van het korps ter toetsing voorleggen aan de rechter.

De NPB staat klaar om zijn leden bij dit alles te helpen. Om te beginnen kun je natuurlijk bij ons terecht voor advies over het indienen van een aanvraag. Heb je meer hulp nodig? Mail ons dan na ontvangst van het voorgenomen besluit zo spoedig mogelijk de stukken, zodat wij op tijd bedenkingen kunnen indienen. Mocht het aankomen op het voeren van bezwaar- en beroepsprocedures: geen probleem, als NPB-lid ben je verzekerd van eersteklas rechtsbijstand tot en met het hoger beroep.

E-mail: ibb@politiebond.nl
Telefoon: (085) 89 00 430

Meer over:
Rechtspositie