Marijke Kemna NPB-kaderlid

Verslag bijeenkomst capaciteitsproblemen en cao Rotterdam

Op maandag 16 juli jongstleden woonde ik in het auditorium van het Rotterdamse hoofdbureau het gesprek bij tussen de afgevaardigden van de Rotterdamse eenheidsleiding, Hans van Dolderen en Helmoed Wierda, en grote groep medewerkers, allen afkomstig van diverse districten en diensten.

De bijeenkomst, georganiseerd op verzoek van de korpsleiding, had tot doel de knelpunten en oplossingen te inventariseren met betrekking tot de capaciteit, werkdruk en ondersteuning. Dit alles in het licht van de lopende cao-onderhandelingen.

Achtergrond
Er zal niemand zijn die de commotie en de hoogoplopende emoties gemist heeft over hoe de cao-onderhandelingen tot nu toe verlopen. Dat de onderhandelingen voor onze nieuwe politie-CAO een zware dobber zouden worden, dat wisten we al door het regeerakkoord 2017. Extra geld voor de politieorganisatie is er wel, zo stond daarin te lezen, maar daar moest wel een verdere flexibilisering van de politieorganisatie in het algemeen en de politiemens in het bijzonder tegenover staan.

Inzetbrief
In de inzetbrief van onze werkgever, van 22 januari 2018, werd dan ook hard ingezet op meer flexibiliteit. De werkgever zoekt naar een route om ‘politie-specifieke beperkingen ten opzichte van de Arbeidstijdenwet af te schaffen’. Het voorstel de mogelijkheid negen uursdiensten te draaien af te schaffen is onder collega’s misschien nog wel het slechtst gevallen van allemaal.

Handtekening van de korpschef
Tot ons aller consternatie besloot Erik Akerboom, als eerste korpschef ooit, die inzetbrief mede te ondertekenen. Dat was een kardinale inschattingsfout, die de heer Akerboom het vertrouwen van veel van zijn mensen heeft gekost. Voor hun en mijn gevoel nam hij daarmee aan de andere kant van de onderhandelingstafel plaats.

Tijdens de bijeenkomst in Rotterdam is geprobeerd dat beeld te nuanceren. Erik Akerboom is de grote baas van ’s lands grootste non-profitorganisatie en wil in die hoedanigheid zijn verantwoording nemen en een goede cao beijveren voor zijn personeel. Dat wordt alleen zo niet gevoeld. De Rotterdamse eenheidsleiding vindt het dapper van onze korpschef dat hij aan de onderhandelingstafel is gaan zitten, maar ‘ziet daarbij dat de positieve intentie van de korpschef vooralsnog anders wordt “geframed” door veel personeelsleden en eerder tot polarisatie lijkt te leiden dan tot samenbinding binnen het korps’.

Herstelplan van de bonden
De discussie werd respectvol gevoerd, maar er werden wel snoeiharde noten gekraakt. Tijdens de discussie is geheel terecht opgemerkt dat een discussieronde als deze waardevol is en een- of tweemaal per jaar zo gevoerd zou moeten worden. Dat komt de operatie ten goede!

Tenminste, als het om capaciteit en betere samenwerking gaat. De link met de cao-onderhandelingen is ongelukkig en ongemakkelijk. Daarnaast ligt er een dijk van een herstelplan van de politiebonden, waarin capaciteit een prominente rol speelt. Waarom wordt dat niet opgepakt?

Extreme werkdruk
Dat de werkdruk bij veel teams torenhoog is, dat is algemeen bekend. Meldingen met prio 3 of 4 verdwijnen door de werkdruk en het gebrek aan mankracht vaak in het ronde archief en aangevers haken af omdat ze zo lang moeten wachten eer ze aangifte kunnen komen doen. Politiemensen werken onder grote druk. Er worden, uit nood, veel ATW-overtredingen gemaakt en werkoverleggen en opleidingen schieten erbij in. We kampen, zeker mede hierdoor, met hoge ziekteverzuimcijfers.

Roofbouw
Modaliteiten, verantwoorde werk- en rusttijden, partiële uittredingen, nachtdienstontheffingen en een gegarandeerd aantal vrije weekenden beschermen de politiemedewerker tegen roofbouw. Niet zelden zijn deze verworven rechten in het verleden als wisselgeld gebruikt in andere regelingen en hebben politiemensen daar al voor ingeleverd. Nu echter, staan ze gewoon weer op de helling. Dat voedt het bestaande wantrouwen in de werkgever.

Goed werkgeverschap houdt immers ook in dat de werkgever wéét wat hij van zijn mensen vraagt én wat dat hen kost.

Realisme
De tijd van pleisters plakken zou voorbij moeten zijn, het is hoog tijd voor een gedegen langetermijnvisie. Uiteindelijk betekent dat eerst en vooral: mensen erbij of werkzaamheden eraf.

Waardering en respect, behalve wanneer het echt telt!
Tussen de cao-onderhandelingen in hebben politici en de hogere legerleiding de mond vol over de waardering, erkenning en het respect dat ze voor ons, politiemedewerkers, hebben. Toch zien we dat nooit terug wanneer het erom spant: bij de totstandkoming van onze cao. Iedere keer leveren we in, wordt er wel van ons genomen, maar weinig tot niets gegeven. Politiemensen verlenen hulp aan hen die dat behoeven, maar voelen zich door hun eigen werkgever aan hun lot overgelaten. Veiligheid vinden we allemaal o zo belangrijk en staat hoog op de politieke agenda, maar de politie is nochtans maar een sluitpost op de begroting.

Wel het zuur, niet het zoet?
Wat ons allemaal opvalt, is dat we tot nu toe alleen het ‘zuur’ te horen krijgen, maar de werkgever angstvallig stil blijft over het ‘zoet’ dat daar tegenover zou moeten staan. We weten nog altijd niet wat het loonbod is, bijvoorbeeld. Ook dat levert meer wantrouwen op. Stuurt men er nou op aan de onderhandelingen zo hard te voeren, dat we straks blij gemaakt kunnen worden met een dode mus?

Betrokken en loyaal
Wat me bij deze bijeenkomst het meest is opgevallen, is hoe gedreven, loyaal en betrokken alle deelnemers nog altijd zijn. Die loyaliteit geldt vooral de collega’s en het politiewerk. Als het om de organisatie als werkgever gaat, dan voert een gekwetst cynisme de boventoon. Erik Akerboom zal ontzettend aan de bak moeten om het gederfde vertrouwen terug te winnen, vertrouwen komt nu eenmaal altijd te voet en het gaat te paard. De harde cao-onderhandelingen worden rechtstreeks vertaald naar een gebrek aan waardering en respect voor de individuele politiemens. Ik hoop dat hij met deze kennis zijn voordeel doet.