23 december 2017

Overgangsrecht AT/executief verstevigd

Na hun (her)plaatsing in een uitvoerende functie zitten veel voormalige AT-collega’s nu te wachten op de benodigde opleidingen om hun nieuwe werk volledig te mogen doen. Het korps voert het overgangsbeleid nogal star uit, een houding die de NPB op meerdere manieren probeert te doorbreken. Dat heeft in ieder geval geleid tot een duidelijk bestuursbesluit over de sollicitatiemogelijkheden van voormalige AT-ers.

In het tijdperk van de regiokorpsen (1993-2012) ontstond binnen de Nederlandse politie een wildgroei van duizenden functies, met allerlei mengvormen van uitvoerende (executieve) en ondersteunende functies (administratief-technisch/AT). Het nieuwe Landelijk Functiegebouw Nationale Politie (LFNP) met slechts 92 functies moest voor een nieuwe start zorgen.

Niet volledig gekwalificeerd
Tijdens de overgang van de oude naar de nieuwe situatie werd vastgesteld dat het werk van bepaalde AT-medewerkers het meest overeenkwam met een LFNP-functie in het domein uitvoering. Door het afgesproken plaatsingsbeleid zouden deze collega’s op basis van deze ‘matching’ de overstap mogen maken naar de betreffende functie met een ‘executief’ karakter. Praktisch probleem daarbij kon zijn dat deze collega’s (nog) niet over alle benodigde kwalificaties beschikten om de nieuwe LFNP-functie volledig te kunnen uitoefenen.

Opleidingen
Eind 2015 spraken de korpsleiding en de bonden af dat voormalige AT-medewerkers ook geplaatst mogen worden in een uitvoerende LFNP-functie waarvan ze slechts een deel kunnen verrichten. Uiteraard moeten de werkgever en de collega er dan wel voor zorgen dat zo snel mogelijk volledige inzetbaarheid mogelijk wordt door het alsnog volgen en met succes afronden van de benodigde opleiding(en).

Solliciteren
Een prima afspraak, maar in de praktijk dook een onvoorzien probleem op. Een voormalige AT-collega die in een uitvoerende LFNP-functie geplaatst is en die vooralsnog gedeeltelijk uitoefent bleek niet met succes te kunnen solliciteren naar dezelfde functie (op dezelfde voorwaarden) in een ander team. Hij kwam daarbij niet door de briefselectie omdat hij (nog) niet over het politiediploma beschikte.

CGOP
De NPB heeft samen met dit NPB-lid juridische stappen ondernomen om zijn rechten veilig te stellen, maar de kwestie tegelijkertijd ook op de agenda gezet van het Centraal Georganiseerd Overleg Politie (CGOP), het hoogste overlegorgaan op arbeidsvoorwaardengebied binnen de politie. Dit heeft ertoe geleid dat de korpsleiding de basisafspraak heeft aangevuld met een bestuursbesluit over de interpretatie daarvan.

‘Een andere functie’
In de basisafspraak staat uitdrukkelijk dat de gedeeltelijke verrichting van een executieve LFNP-functie maar eenmalig wordt toegestaan. Als de voormalige AT-medewerker na zijn eerste plaatsing binnen de Nationale Politie op eigen houtje naar ‘een andere functie’ solliciteert, moet hij wel degelijk voldoen aan alle voor die functie geldende aanstellings- en bekwaamheidseisen.

Ander team of andere werkplek
De korpsleiding heeft nu duidelijk gemaakt dat de uitgestelde volledige kwalificatie-eis van kracht blijft als een voormalige AT-medewerker solliciteert naar zijn huidige executieve functie bij een ander team en/of op een andere plaats van tewerkstelling. Politiechefs mogen zo’n sollicitatie dus niet bij voorbaat afwijzen omdat de kandidaat in kwestie de functie (vooralsnog) slechts gedeeltelijk kan uitoefenen.

De NPB is blij dat de korpsleiding door dit besluit duidelijkheid heeft geboden over de sollicitatiemogelijkheden van voormalige AT’ers. Tegelijkertijd zijn we nog altijd niet te spreken over de starre wijze waarop de werkgever executieve opleidingen beschikbaar stelt aan voormalige AT’ers en blijven we ons best doen om die houding te doorbreken.

Meer over:
OVW-rechten