11 juli 2018

NPB staat pal voor hondengeleiders (update)

Kan de Nationale Politie zomaar besluiten dat hondengeleiders voor het vervoer van hun hond niet langer een dienstauto kunnen gebruiken, maar zelf voor een auto moeten zorgen? Dat was de centrale vraag tijdens een langverwachte rechtszitting in Groningen op woensdag 23 mei. Het ging er pittig aan toe. NPB-advocaat Willem de Klein zag zich zelfs genoodzaakt het korps te betichten van intimidatie en emotionele chantage.

De zes collega’s namens wie de NPB en de ACP de rechtszaak hebben aangespannen beschikken al vele jaren over een dienstauto. Daar was bij hun aanstelling als hondengeleider geen discussie over mogelijk: je was verplicht voor het vervoer van je politiehond een dienstauto te gebruiken. Wilde je dat niet – bijvoorbeeld omdat je thuis voor de deur geen plek had – dan kon je in die tijd geen hondengeleider worden.

Financiële aderlating
Sinds de invoering van de Nationale Politie is het korps erop uit alle hondengeleiders hun dienstauto’s te ontnemen. Een bezuinigingsmaatregel waartegen deze collega’s zich om begrijpelijke redenen verzetten. Ten eerste zou het wegvallen van hun dienstauto voor hen persoonlijk een enorme financiële aderlating betekenen. Ze worden dan gedwongen een (extra) auto te kopen voor hun woon-werkverkeer (met hun politiehond) en zelf op te draaien voor alle kosten daarvan (onderhoud, afschrijving, verzekering, brandstof).

Ten tweede heeft de overschakeling op een eigen vervoermiddel kwalijke gevolgen voor hun inzetbaarheid als hondengeleider: ze zullen doorgaans minder snel ter plaatse zijn, met alle gevolgen van dien voor de veiligheid van collega’s en burgers.

Inbreuk eigendomsrecht
Mag het korps hondengeleiders dwingen hun diensthond met een privéauto van en naar het werk te vervoeren? Nee, dat recht heeft het korps niet, aldus NPB-advocaat Willem de Klein. Hondengeleiders kunnen voor het vervoer van hun politiehond namelijk geen gebruik maken van een fiets of het openbaar vervoer. Ze zijn verplicht daarvoor een auto te gebruiken. Het korps wil dat hondengeleiders aan deze verplichting voldoen met hun privéauto EN dat ze de kosten daarvan voor het grootste deel zelf betalen. De tegemoetkoming die het korps wil geven is namelijk minimaal en bij lange na niet kostendekkend. Volgens de NPB maakt het korps op deze manier inbreuk op het eigendomsrecht van de betreffende collega’s.

UPDATE
De rechter zou binnen zes weken met een uitspraak komen, maar dit is inmiddels met zes weken verlengd. Uiterlijk 15 augustus volgt er een uitspraak. Zodra er nieuws te melden is, doen we dat uiteraard!

Het is inmiddels pijnlijk duidelijk welke aanpak de Nationale Politie gekozen heeft om haar zin door te drukken. Als een hondengeleider niet bereid is om voor zijn werk privébezit te gebruiken, dan wordt hij ontheven uit de functie hondengeleider. Hij krijgt dan ander werk opgedragen en moet zijn diensthond inleveren.

Misbruik van bevoegdheid
NPB-advocaat Willem de Klein: ‘In de volksmond noemt men dat intimidatie en emotionele chantage door de werkgever. De juridische kwalificatie is misbruik van bevoegdheid in de zuiverste vorm. We hebben hier te maken met een werkgever die van mijn cliënten – geheel terecht – honderd procent integriteit en loyaliteit verwacht, maar het daarmee zelf kennelijk niet zo nauw neemt. Het motto van de korpschef lijkt te zijn: het doel heiligt alle middelen. Ik waarschuw hem alvast: mocht de rechtbank mijn cliënten in het gelijk stellen en worden ze daarna door u ontslagen als hondengeleider, dan stap ik direct naar de voorzieningenrechter voor een kort geding.’
Hond buiten functie

Als opvallend argument voor het afschaffen van dienstauto’s voor hondengeleiders voerde het korps aan dat een politiehond niet de hele dag een ‘arbeidsmiddel’ is. Een politiehond is alleen in diensttijd inzetbaar als geweldsmiddel, aldus het korps. Buiten diensttijd moet je zo’n dier in feite zien als een gewone hond.

Een collega verwoordde op treffende wijze de absurditeit van dit standpunt. ‘En hoe moet ik mijn dienstpistool dan zien buiten diensttijd? Als een stuk ijzer?’ Ook NPB-advocaat Willem de Klein liet geen spaan heel van dit argument van het korps in zijn pleidooi tijdens de rechtszitting.

Korpschef in het nauw
‘Toen ik dit las, was mijn eerste gedachte: dit kan toch niet waar zijn. Maar het staat er echt. Blijkbaar geldt voor korpschefs wat ook geldt voor katten: in het nauw maken ze rare sprongen. Mijn cliënten zijn 24 uur per dag politieambtenaar en wettelijk gezien verplicht op te treden als dat noodzakelijk is – ook buiten diensttijd. Doen ze dat niet, dan worden ze door de korpschef disciplinair bestraft. Als één van mijn cliënten in privétijd de diensthond uitlaat en ziet dat ergens wordt ingebroken, dan is hij verplicht de dader op heterdaad te arresteren en gepast geweld te gebruiken als de dader zich verzet. Dat kan dus onder omstandigheden het loslaten van de diensthond zijn. De diensthond is en blijft dus 24 uur per dag een geweldsmiddel en zelfs een behoorlijk gevaarlijk geweldsmiddel.’

Kort samengevat vindt de NPB dat een fatsoenlijke overheid haar ambtenaren niet kan verplichten om voor de uitoefening van een overheidstaak privébezit te gebruiken. En dat geldt dubbel en dwars voor een overheidsinstantie die het geweldsmonopolie heeft.