17 september 2020

De erfenis van Grapperhaus

Door een jarenlang veel te zuinig afgesteld opleidingsbeleid neemt de onderbezetting binnen de Nationale Politie de komende tijd alleen maar toe – en dus ook de werk- en roosterdruk. Dat wordt pijnlijk duidelijk uit op Prinsjesdag gepubliceerde cijfers. Het kabinet doet alsof zijn neus bloedt en trekt opnieuw een wissel op de loyaliteit van de politiemensen. En met het afspreken van nieuwe beloningsafspraken lijken minister Grapperhaus en zijn collega’s in hun laatste maanden voor de verkiezingen ook al geen haast te hebben.

Al drie jaar geeft minister Grapperhaus bijna automatisch hetzelfde antwoord als hem gevraagd wordt of de operationele sterkte van de politie niet verbeterd moet worden. Op basis van de gemaakte afspraak in het regeerakkoord van 2017, dreunt de bewindsman dan op, zal de operationele sterkte vanaf 2023 sowieso gestegen zijn met 1.171 fte (voltijdsbanen). Het gaat dan om (ongeveer) 700 extra wijkagenten en 471 extra rechercheurs. Een investering van zo’n 200 miljoen.

In de loop van de kabinetsperiode heeft het korps ook nog een paar keer extra geld toegezegd gekregen om wat meer medewerkers in dienst te nemen voor het opsporen en vervolgen van mensenhandelaars, voor de bestrijding van zedenmisdrijven, het opvangen van de veiligheidsgevolgen van de Brexit en het oprichten van een Financial Intelligence Unit. In totaal nog eens een structurele capaciteitsuitbreiding ter waarde van 34,2 miljoen.

Opgewarmd hapje
En dan zou ik nog bijna het extra geld vergeten voor de bestrijding van de ondermijning, zowel door het verbeteren van het stelsel Bewaken en Beveiligen als door de invoering van een Multidisciplinair Interventie Team (MIT) met partners in de veiligheidsketen. In de politiebegroting 2021-2024 wordt gemeld dat daarvoor in 2021 een bedrag van 141 miljoen beschikbaar komt en vanaf 2022 structureel 150 miljoen euro per jaar.

Een goede zaak natuurlijk, maar ik had erg gehoopt dat minister Grapperhaus dit jaar op Prinsjesdag met nog wat meer investeringen in de politie zou komen dan met alleen dit opgewarmde hapje.

Teruggedraaide bezuiniging
In totaal heeft het huidige kabinet dus de basis gelegd voor een extra capaciteit van 1.100 à 1.500 nieuwe mensen. Het is echter van belang om te beseffen dat deze collega’s niet worden toegevoegd aan een al jaren niet opgepluste sterkte. Nee, ze komen terecht in een korps waar eerst, min of meer onder de radar, het volkomen willekeurige aantal van 3.000 operationele medewerkers is wegbezuinigd. In de ogen van de NPB heeft dit kabinet zich dus niet wezenlijk verdiept in de capaciteitsbehoefte van de politie, maar zich slechts bereid verklaard een deel van de eerdere bezuinigingen op de sterkte terug te draaien. En dan wederom een volslagen willekeurig aantal.

Harde cijfers
Hoeveel extra operationele capaciteit gaan de beschikbaar gestelde bedragen opleveren – en op welke termijn? Het laatste ‘harde cijfer’ dat we kennen is de operationele sterkte op 31 december 2019. Die sterkte was toen 50.402 fte’s – van wie 4.125 fte’s studenten. Zoals bekend maakt de NPB al sinds jaar en dag bezwaar tegen het als volledig inzetbaar meetellen van de studenten voor de operationele sterkte. Wat ons betreft was de (volledig en dus verantwoord inzetbare) operationele sterkte dan ook 46.277 fte’s.

In de Justitie en Veiligheid-begroting voor 2021 meldt minister Grapperhaus met een stalen gezicht dat de overheid vanaf 2023 (dus over twee jaar) genoeg geld beschikbaar stelt voor een operationele sterkte van ongeveer 52.000 fte’s – inclusief studenten.

In het Formatieplan 2021-2025 van het korps zien we de concrete cijfers. Er wordt toegewerkt naar een operationele sterkte van 52.115 fte’s – van wie 4.695 studenten. Anders gezegd: vanaf 2023 kan het korps zich een volledig inzetbare sterkte van 47.420 fte’s veroorloven.

Pas vanaf 2024!
Tussen neus en lippen door meldt de minister in de J&V-begroting echter een tegenvaller. Helaas zal de opgepluste sterkte ‘naar verwachting vanaf 2024’ gerealiseerd worden. Zo onopvallend mogelijk wordt hier dus aangekondigd dat deze versterking minstens een jaar langer op zich zal laten wachten dan in het regeerakkoord aangekondigd.

Grapperhaus vertelt er niet bij wat deze vertraging van (minstens) een jaar heeft veroorzaakt. Dat is ook niet iets om trots op te zijn. Op aandringen van de politiek is het werven en opleiden van aantallen nieuwe medewerkers namelijk jarenlang zo zuinig mogelijk gebeurd, waardoor er nu een enorme achterstand moet worden ingelopen. (Het korps kwam er tot 2018 mee weg doordat oudere collega’s langer in dienst bleven. Zij besloten vaker de kat uit de boom te kijken in afwachting van de sociale plannen tijdens de personele reorganisatie en/of de uitkomst van alle veranderingen op pensioengebied.)

Extra onderbezetting
Korpschef Henk van Essen draait er in zijn Begroting en Beheerplan Nationale Politie 2021-2015 niet omheen: de komende vijf jaar zal het korps alles op alles moeten (blijven) zetten om niet alleen voldoende nieuwe medewerkers op te leiden om de vertrekkende ervaren collega’s te vervangen (naar schatting ruim 11.000 fte’s), maar ook om daarbovenop de door het kabinet gewenste extra inzet van pakweg 1.100 tot 1.500 fte’s waar te maken. Dit brengt met zich mee dat veel operationele medewerkers extra worden ingezet als docent of begeleider en dat er een overbezetting aan studenten te zien zal zijn binnen het korps.

Minstens drie jaar
Het netto gevolg voor de huidige medewerkers zal zijn dat er in ieder geval de komende drie jaar nog geen verbetering te verwachten is in de onderbezetting die dagelijks hun hoge werk- en roosterdruk bepaalt. Voor Grapperhaus en het kabinet Rutte III geen probleem: zij vertrouwen erop dat politiemensen zo loyaal zijn aan hun werk dat ze hun gezondheid, veiligheid en sociale leven daarvoor graag nog een paar jaar extra in de waagschaal leggen.

Troonrede
Dit maakt het extra zuur dat op Prinsjesdag de inzet van de politie tijdens dit coronajaar niet of nauwelijks vermeld werd. In de Troonrede werden allerlei beroepsgroepen bedankt voor hun inspanningen om de samenleving veilig, sociaal en gezond te houden – de verpleegkundigen, de onderwijzers, de boa’s – maar de politie ontbrak in dat rijtje.

Cao-onderhandelingen
Ook op een ander gebied lijken politiemensen nog even op een blijk van waardering te moeten wachten. De NPB en de andere politiebonden hebben de werkgever laten weten dat ze graag op 1 januari 2021 een nieuwe politie-cao afgesloten willen hebben, inclusief een fatsoenlijke loonsverhoging vanaf die datum. Wij hebben onze cao-inzet al half augustus ingeleverd, maar wachten nog op een reactie. Die lijken we nu gekregen te hebben in de begroting van Justitie en Veiligheid. Daar schrijft minister Grapperhaus namelijk: ‘Het jaar 2021 staat in het teken van de onderhandelingen over een nieuwe arbeidsvoorwaarden-overeenkomst 2021 en volgende jaren en de uitwerking daarvan.’

Europese vergelijking
Het is duidelijk: wat betreft het verlagen van de werk- en roosterdruk en een zo spoedig mogelijk blijk van waardering op beloningsgebied hebben politiemensen van minister Grapperhaus en Rutte III weinig meer te verwachten. Zelfs als alle geplande extra capaciteit er vanaf 2024 komt, dan zal de sterkte vanaf dat moment vergelijkbaar zijn met de sterkte in 2009 – zowel met als zonder studenten meegerekend.

Moeten we daar genoegen mee nemen? Wat mij betreft niet. Volgens een rapport van Eurostat uit 2019 waren er in 2016 in Nederland op elke honderdduizend burgers 299 agenten actief. Daarmee zaten we net iets onder het EU-gemiddelde van 318 agenten per honderdduizend inwoners en flink onder landen als België (342), Frankrijk (326) en Spanje (361). Duitsland zat net onder Nederland met 297. In Engeland en Wales hebben de jarenlange bezuinigingen op de overheid hun sporen nagelaten: daar waren op elke honderdduizend burgers nog slechts 212 agenten actief.

Op gelijke voet met Frankrijk
Om op gelijke voet te komen met België zou de Nationale Politie er 7.310 agenten bij moeten krijgen; om op gelijke voet te komen met Frankrijk 4.590 agenten. Los van deze aantallen zou het mij een lief ding waard zijn als de Nederlandse politiek zich eens serieus zou buigen over de vraag welke sterkte er minimaal noodzakelijk is voor een effectieve politieorganisatie die zijn medewerkers zo veilig en gezond mogelijke werkomstandigheden wil bieden. (En niet bijvoorbeeld politiestudenten veel te vroeg in het diepe gooien.)

Vitaal en gerespecteerd korps
We zullen onze hoop moeten vestigen op de verkiezingen van maart 2021 en de ambities van een nieuwe regeringscoalitie. Nederland zou erg gebaat zijn bij een coalitie die erkent hoe belangrijk een vitale en gerespecteerde politieorganisatie is voor het gezag van een democratische rechtsstaat. Een coalitie die erkent dat ons huidige korps door politieke dwalingen aan gezag en respect heeft ingeboet. Een coalitie die bereid is die fouten te herstellen en alsnog voldoende tijd, aandacht en geld te investeren om van de Nationale Politie een gewaardeerd en tot de verbeelding sprekend korps te maken – zowel bij de burgers als bij de medewerkers.

Ik roep de politieke partijen op zich in de komende verkiezingsstrijd positief te onderscheiden op dit punt. Ik roep de burgers op de visie en de initiatieven van de politieke partijen op de toekomst van de Nationale Politie zwaar te laten meewegen bij het uitbrengen van hun stem. Lees de verkiezingsprogramma’s en kijk wat partijen met de politie van plan zijn. Dat zegt veel over de omvang en de richting van hun maatschappelijke betrokkenheid.