18 december 2019

Beroepsincident: wanneer is politiewerk 'gevaarzettend'?

Ook bij het uitvoeren van reguliere politietaken (aanhoudingen) kunnen dusdanig gevaarlijke situaties ontstaan dat verwonde politiemedewerkers achteraf recht hebben op een volledige schadevergoeding door de werkgever. Bij de afweging van de gevaarzetting gelden de voorbeelden in de ministeriële Nota van Toelichting als maatstaf. Dat heeft de Rechtbank N-Holland bepaald in een door de NPB aangespannen rechtszaak.

Eind 2015 spraken de werkgever en de bonden af dat politiemedewerkers die het slachtoffer zijn geworden van een dienstongeval of een beroepsziekte in bepaalde gevallen niet alleen de medische kosten, maar ook alle andere opgelopen schade door het korps vergoed krijgen. Die compensatie wordt toegekend als er sprake is van een ‘beroepsincident’. Dat wil zeggen: het dienstongeval of de beroepsziekte in kwestie moet rechtstreeks voortgekomen zijn uit politiewerk in gevaarlijke of riskante omstandigheden.

Uitzonderlijke risico’s
Deze afspraak (vastgelegd in de politie-cao 2015/2017) leidde tot een aanpassing van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) met een bijbehorende Nota van Toelichting. Daarin legt de minister van Justitie en Veiligheid uit dat de volledige schadevergoeding alleen wordt toegekend als een politiemedewerker moest optreden in een gevaarzettende situatie die meer risico’s met zich meebracht dan de standaardrisico’s waar politiemensen vanuit hun training en ervaring professioneel mee moeten kunnen omgaan.

In de Nota wordt dit als volgt toegelicht: ‘Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan inzet van de ambtenaar (eventueel als lid van de Mobiele Eenheid) bij ernstige verstoring van de openbare orde, de motorrijder die bij het begeleiden van een konvooi het overige verkeer moet stilzetten en daarbij wordt aangereden, de arrestantenverzorger die een weerspannige arrestant onder controle moet brengen, of de ambtenaar die vanwege een dringende taak met hoge snelheid aan het verkeer deelneemt.’

Knieblessure
De rechtszaak die de NPB over dit onderwerp had aangespannen draaide om een collega in de Gebiedsgebonden Politiezorg (GGP). Hij was met een aantal collega’s in actie gekomen na een melding van een vechtpartij op de Dam. Toen de twee verdachten besloten hun aanhouding te voorkomen door weg te rennen, zetten de agenten de achtervolging in. Nadat de vechtersbazen zichzelf hadden vastgelopen, probeerde een van hen het NPB-lid met inzet van zijn hele lichaam omver te stoten, wat leidde tot een valpartij en een knieblessure bij de agent. De werkgever erkende vervolgens dat er sprake was van een dienstongeval, maar reageerde afwijzend op het verzoek om het voorval te erkennen als een beroepsincident.

Gedragslijn van het korps
In zijn pleitnotitie voerde de werkgever aan dat een beroepsincident zich alleen kan voordoen in situaties die vooraf al als gevaarzettend kunnen worden aangemerkt. Om de beoordeling te vergemakkelijken had het korps een gedragslijn opgesteld met negen voorbeelden van situaties waarin vooraf duidelijk was dat zich daarin een beroepsincident kon voordoen.

Voorbeeld: de verdachte heeft een wapen en zal dat wapen naar verwachting ook gebruiken (het wapen kan ook een ter plekke opgeraapte steen zijn). Nog een voorbeeld: de medewerker moet een brandend gebouw in. Het aanhouden van een verdachte staat niet op deze lijst, aangezien deze klus behoort tot de normale werkzaamheden van politiemensen en dus geen uitzonderlijke risico’s met zich meebrengt.

Uit de hand lopende situaties
De Rechtbank Noord-Holland maakte korte metten met de kennelijke bedoeling van de werkgever om vooraf een waterscheiding aan te brengen tussen situaties die wel en niet gevaarzettend zijn en daar niet meer van af te wijken. Ten onrechte negeerde het korps daardoor de mogelijkheid, aldus de Rechtbank, dat tijdens een reguliere politieklus (zoals een aanhouding) de omstandigheden dusdanig kunnen verslechteren dat er voor de ingezette agenten wel degelijk een gevaarlijke, risicovolle werkomgeving ontstaat.

Onterechte inperking
De Rechtbank kapittelde het korps ook voor het hanteren van een eigen lijst met slechts negen concrete voorbeelden van gevaarzettende situaties. Volgens hem was dit een onterechte inperking van de bedoeling van de wetgever. Dat bleek wel uit de conclusie van de werkgever dat de collega met de knieblessure geen aanspraak kon maken op een volledige schadevergoeding, terwijl zijn geval volgens de Rechtbank toch echt op één lijn kon worden geplaatst met een voorbeeld uit de Nota van Toelichting. Om precies te zijn: ‘een arrestantenverzorger die een weerspannige arrestant onder controle moet brengen’.

Voor alle zekerheid nam de Rechtbank uiteindelijk zelf het heft in handen. Hij vernietigde in zijn uitspraak niet alleen het omstreden besluit, maar verving het ook maar meteen door de erkenning van het dienstongeval van het NPB-lid als een beroepsincident.

Het korps is inmiddels tegen de uitspraak in hoger beroep gegaan.

Meer over:
Rechtspositie