Verkiezing onbezoldigde hoofdbestuurders (artikel 25)

Artikel 25
VERKIEZING ONBEZOLDIGDE HOOFDBESTUURDERS

1. Elke afdeling van de bond presenteert haar leden een (1) of meer collega’s die de onbezoldigde vertegenwoordiger van de afdeling in het hoofdbestuur willen worden.

Een afdeling kan alleen kandidaten voordragen die als lid van de bond bij haar zijn ingedeeld op basis van artikel 29 van de statuten.

Aan de voorgedragen collega’s wordt een bereidverklaring gevraagd.

2. De leden van de afdeling bepalen wie de onbezoldigde hoofdbestuurder namens hun afdeling wordt. De afdeling houdt daarover een digitale ledenraadpleging. Vervolgens vindt definitieve besluitvorming plaats op een ledenvergadering. Zowel de stemmen die de digitale ledenraadpleging heeft opgeleverd als de stemmen die op de ledenvergadering worden uitgebracht tellen dan mee. Daarbij ziet het afdelingsbestuur er scherp op toe dat elk lid
namens zichzelf niet meer dan één (1) stem uitbrengt.

3. Ontstaat tijdens de zittingstermijn van een hoofdbestuur een vacature voor een onbezoldigde bestuurder, dan wordt bekeken of de betreffende afdeling nog een beroep kan doen op een (1) of meer kandidaten die bij de vorige stemronde niet zijn gekozen.

Is dat het geval, dan kan van deze beschikbare kandidaten degene met de meeste stemmen bij de eerdere verkiezing zonder nieuwe stemronde tot het hoofdbestuur toetreden voor de resterende zittingsperiode.

Is dat niet het geval, dan wordt in de vacature voorzien overeenkomstig het eerste en tweede lid van dit artikel.

4. De benoeming van onbezoldigde hoofdbestuurders die in de aanloop naar een congres zijn verkozen wordt bekrachtigd door het congres. Ontstaat er tussen twee (2) congressen in een vacature, dan bekrachtigt de bondsraad de benoeming van de door de afdeling voorgedragen opvolger (al dan niet na verkiezingen – overeenkomstig het bepaalde in lid 3 van dit artikel).