Hoe weten deelnemers voortaan welk pensioen ze kunnen verwachten?

Belangrijk uitgangspunt van de nieuwe spelregels is dat er niet BEZUINIGD wordt op de pensioenvoorzieningen. Aan het beschikbare premiegeld (werkgevers) en de beschikbare fiscale faciliteiten (overheid) wordt dus niet gemorreld. Concreet wil dat laatste zeggen dat de overheid zijn fiscale medewerking blijft verlenen aan het opbouwen van een maandelijkse uitkering van 75 procent van het gemiddelde verdiende loon (middelloon) in 40 deelnemersjaren. (De overheid bedoelt dan een uitkering van 75 procent inclusief de maandelijkse AOW-uitkering. Dat bedrag hoeven de pensioenfondsen dus niet op te bouwen.)

Drie scenario's
Het is duidelijk dat de nieuwe spelregels ook nieuwe informatiebehoeften met zich meebrengen. Afgesproken is dat de pensioenfondsen de individuele deelnemers jaarlijks zorgvuldig op de hoogte brengen van hun premie-inleg, hun aandeel in het voor uitkering gereserveerde vermogen en (dus) hoeveel pensioen ze op elk moment kunnen verwachten. Dat gebeurt op basis van een verwacht scenario, een optimistisch scenario en een pessimistisch scenario. De uniforme rekenmethodiek (URM) die daarvoor moet worden gebruikt is wettelijk voorgeschreven.