Geschillen met de bond (artikel 19, 20 en 21)

Artikel 19
GESCHILLEN OVER AANSPRAKEN EN VERPLICHTINGEN

1. Het hoofdbestuur beslecht geschillen tussen de bond en individuele leden over de aanspraken en verplichtingen die voortvloeien uit het lidmaatschap van de bond. Uitzondering op deze regel zijn geschillen waarvoor in de statuten een andere rechtsgang is voorzien.

2. Een geschil over de aanspraken en verplichtingen die voortvloeien uit het lidmaatschap van de bond kan alleen schriftelijk bij het hoofdbestuur aanhangig worden gemaakt.

3. Het hoofdbestuur kan het lid vervolgens uitnodigen nadere inlichtingen te verstrekken.

4. Het hoofdbestuur doet zo spoedig mogelijk uitspraak in het geschil en stuurt het lid daarover per ommegaande een aangetekende brief – inclusief een onderbouwing met argumenten.

5. Tegen een beslissing van het hoofdbestuur op grond van lid 1 van dit artikel kan een lid van de bond in beroep gaan bij de bondsraad. Die hoort het betreffende lid en neemt een definitief besluit (overeenkomstig het bepaalde in artikel 21).

--------------------

Artikel 20
GESCHILLEN OVER GELEVERDE RECHTSHULP

1. Het hoofdbestuur beslecht geschillen tussen de bond en een of meer leden over de individuele belangenbehartiging. Ook na beëindiging van het lidmaatschap blijft het mogelijk een geschil daarover aan het hoofdbestuur voor te leggen.

2. Tegen een besluit van het hoofdbestuur op grond van lid 1 van dit artikel is beroep bij de bondsraad mogelijk als het geschil draait om de zorgvuldigheid waarmee individuele belangenbehartiging heeft plaatsgevonden. Over twee soorten geschillen op dit vlak is de bondsraad niet bevoegd geschillen in behandeling te nemen.

a)      Geschillen over de inhoud van een juridische zaak;

b)      Geschillen die financiële gevolgen kunnen hebben die uitstijgen boven het eigen risico van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering die de bond voor zijn medewerkers heeft afgesloten.

3. De bondsraad hoort het betreffende lid en neemt een definitief besluit (overeenkomstig het bepaalde in artikel 21).

-----------------

Artikel 21
IN BEROEP BIJ DE BONDSRAAD

1. Tegen de uitspraak van het hoofdbestuur in een geschil kan een lid bij de bondsraad in beroep gaan. Dat kan tot zes (6) weken na de dagtekening van het schriftelijk bericht dat het lid over het besluit van het hoofdbestuur ontvangt (overeenkomstig het bepaalde in artikel 19 en 20 van dit HHR).

2. Het beroep moet bij de bondsraad aanhangig worden gemaakt door een brief waarin het lid omschrijft op welke gronden hij het oordeel van het hoofdbestuur bestrijdt.

3. De beroepscommissie van de bondsraad (zoals genoemd in artikel 21 en 22 van de statuten) adviseert de bondsraad bij het bepalen van zijn standpunt.

4. Deze beroepscommissie stelt vast hoe het beroep wordt behandeld.

5. Over de uitspraak van de beroepscommissie ontvangt het lid zo spoedig mogelijk schriftelijk bericht – inclusief een onderbouwing met argumenten.

6. Tegen deze uitspraak is geen beroep mogelijk.