Beëindiging van het lidmaatschap (artikel 9)

Artikel 9
BEËINDIGING LIDMAATSCHAP

1. Een lidmaatschap eindigt door:

a)      het overlijden van het lid;

b)      een opzegging door het lid;

c)      een opzegging door de bond;

d)      een ontzetting uit het lidmaatschap door de bond.

2. Een lid dat wil opzeggen moet zijn besluit schriftelijk melden aan het hoofdbestuur. Zijn lidmaatschap eindigt na het verstrijken van de twee (2) kalendermaanden die volgen op de kalendermaand waarin de opzegging is ontvangen OF met onmiddellijke ingang als het gezien de oorzaak van de opzegging onredelijk zou zijn om het lid aan deze opzegtermijn te houden.

3. Het opzeggen van een lidmaatschap door de bond is een besluit van het hoofdbestuur. Die moet het besluit schriftelijk aan het betreffende lid melden inclusief de reden(en) van opzegging, welke reden(en) kunnen zijn:

a)      een lid voldoet niet of niet meer aan de vereisten voor het lidmaatschap.

b)      een lid heeft een achterstand van minstens drie (3) maanden bij het betalen van de contributie of is andere financiële verplichtingen jegens de bond niet nagekomen.

c)      er is een situatie ontstaan waarin het onredelijk zou zijn om van de bond te verlangen dat het lidmaatschap blijft voortduren.

Een opzegging van een lidmaatschap door de bond gaat in vanaf de derde dag na de dag waarop het hoofdbestuur het betreffende lid een schriftelijk besluit tot opzegging heeft toegestuurd. Lid 5 van dit artikel is van toepassing.

4. Het ontzetten van een lid uit zijn lidmaatschap is een besluit van het hoofdbestuur. Dat geldt ook voor een weigering om een persoon als lid van de bond te accepteren. Deze besluiten moeten schriftelijk aan het betreffende lid gemeld worden, inclusief de reden(en) van ontzetting of weigering, welke reden(en) kunnen zijn:

a)      het lid of aspirant-lid heeft een of meer bepalingen in de statuten, het huishoudelijk reglement of andere reglementen van de bond overtreden, terwijl redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze bepalingen hem bekend waren;

b)      het lid of aspirant-lid heeft dingen gedaan of nagelaten die de belangen van de bond kunnen schaden of gehandeld in strijd met een besluit van (een orgaan van) de bond;

c)      het lid of aspirant-lid heeft de bond op onredelijke wijze benadeelt, hetgeen in ieder geval wordt geacht aanwezig te zijn in de volgende gevallen:

      - het lid of aspirant-lid is lid (geworden) of heeft zich bekend als aanhanger van een organisatie die discrimineert of aanzet tot discriminatie op grond van godsdienst, levensovertuiging, ras, geslacht, seksuele voorkeur, nationaliteit, afkomst, burgerlijke staat, leeftijd of gezondheid;

      - het lid of aspirant-lid heeft zich racistisch of discriminerend uitgelaten – in welke vorm dan ook;

      - het lid of aspirant-lid heeft racistisch of discriminerend materiaal verspreid.

Op beide soorten besluiten (het ontzetten uit en het weigeren van een lidmaatschap) is lid 5 van dit artikel van toepassing.

5. Een lid of aspirant-lid heeft na de ontvangst van een voorgenomen besluit van het hoofdbestuur om zijn lidmaatschap van de bond op te zeggen, hem uit het lidmaatschap te ontzetten of hem een lidmaatschap te weigeren zes (6) weken de tijd om een verweerschrift in te sturen. Deze termijn geldt vanaf de dagtekening van het voorgenomen besluit.

Het hoofdbestuur moet na ontvangst van een verweerschrift binnen zes (6) weken een nieuw besluit nemen en dit schriftelijk aan het lid of aspirant-lid melden, inclusief de reden(en).

Het lid of aspirant-lid heeft daarna zes (6) weken de tijd om tegen de definitieve beslissing van het hoofdbestuur schriftelijk in beroep te gaan bij de bondsraad (overeenkomstig het bepaalde in artikel 21 van het huishoudelijk reglement). Deze termijn geldt vanaf de dagtekening van het heroverwogen besluit.

6. Vanaf het versturen van een voorgenomen bestuursbesluit om een lidmaatschap te beëindigen is dat lidmaatschap geschorst. Die schorsing blijft van kracht tijdens het doorlopen van de hierboven beschreven verweer- en beroepsprocedures.   

7. Het lidmaatschap van een hoofdbestuurder beëindigen kan alleen door een besluit van de bondsraad. Na ontvangst van het voorgenomen besluit tot opzegging van zijn lidmaatschap of ontzetting uit zijn lidmaatschap heeft de hoofdbestuurder zes (6) weken de tijd om een verweerschrift in te dienen bij de bondsraad. Handhaaft de bondsraad zijn besluit, dan staat daartegen geen beroepsmogelijkheid meer open.

8. Over het beëindigen van iemands lidmaatschap van de bond wordt de betreffende afdeling in alle gevallen zo spoedig mogelijk geïnformeerd.

9. Een lidmaatschap dat door het bestuur is stopgezet vanwege contributieachterstand kan op twee (2) manieren weer geactiveerd worden als het voormalige lid daartoe een verzoek indient bij het hoofdbestuur.

a)      De oorspronkelijke inschrijfdatum wordt vervangen door een datum die maximaal zes (6) maanden later ligt. Het lid betaalt de bond het volledige bedrag aan achterstallige contributie dat na deze verschuiving nog resteert. Een dergelijke kwijtschelding is per lidmaatschap slechts één keer mogelijk.

b)      De oorspronkelijke inschrijfdatum blijft gelijk en het lid betaalt de bond het volledige bedrag aan achterstallige contributie.