Marijke Kemna NPB-kaderlid

Framing

In de Volkskrant van 23 juli bood Wil Thijssen ons een interessante inkijk in het leven van korpschef Erik Akerboom. De journaliste mocht hem een paar dagen op de voet volgen: tijdens het korpsleidingsoverleg, bezig in zijn werkkamer, onderweg in zijn gepantserde Mercedes, met chauffeur, lederen bekleding en notenhout in de deur. Ik weet niet of dit een charmeoffensief was, maar ik raakte er in elk geval niet door gecharmeerd.

Op werkbezoek in Colombia, lunchen met de ambassadeur van België, twee personal assistants die een achtergebleven stomerijlabeltje uit je jasje knippen. Bij mij ontstond al gauw een beeld van een korpsleiding in een eigen bubbel, losgezongen van de realiteit van de werkvloer en haar personeel.

Zo haalt Thijssen een opmerking aan van communicatiedirecteur Mirjam Otten: 'We moeten ons niet gek laten maken. De FNV moet fors ingrijpen in haar eigen organisatie, dus de bonden hebben het zwaar. Die willen zich profileren.' Ook Leonard Kok wordt geciteerd, bij een bijeenkomst van de nieuwe Centrale Ondernemingsraad (COR): 'De korpschef wordt geframed als iemand die afstand neemt van zijn eigen organisatie. Wat een onzin. In dit cao-spel worden normen overschreden. Ik vind dit heel erg kwalijk.'

Nu heb ik de slechte gewoonte het nieuws en interviews als dit te lezen op mijn vrije ochtenden, onder het genot van een kan koffie. Bij het lezen van dat ‘geframed’ verslikte ik me en kwam de koffie mijn neus uit. Geframed?

Buikpijn
Erik Akerboom zegt stellig tegen de Volkskrant dat ‘hij niet namens Grapperhaus spreekt en buikpijn krijgt van dat verwijt’. Hij vervolgt: 'Net als de commissies Borstlap en Kuijken willen we dat de minister iets meer op afstand van onze organisatie komt te staan en de korpschef meer ruimte krijgt. Die ruimte pak ik. Maar we moeten wel fatsoenlijk blijven.' Tijdens een overleg met zijn naaste stafcollega’s vraagt Akerboom hen: 'vrijdag spreek ik de minister over de cao. Waar staan we nu? Was onze aftrap nou echt zo onredelijk? Die heftige emoties zag ik niet aankomen.'

Als de wens is dat de minister meer op afstand van onze organisatie komt te staan, dan begrijp ik alweer niet waarom de heer Akerboom de cao-inzetbrief meende te moeten medeondertekenen. Die inzetbrief is een aanfluiting en daar prijken hun beider handtekeningen gebroederlijk samen onder. Zag werkelijk niemand van zijn persoonlijke entourage of zelfs Akerboom zelf aankomen dat dit juist een ongelukkig beeld schept? Eentje van een korpschef die bij de minister op schoot klimt. Zo’n kanjer van een inschattingsfout op het bordje van de bonden leggen (‘framing!’) is ronduit kwalijk.

Nu de realiteit Speciaal voor die mensen in die malle bubbel leg ik het nog één keer uit. Mijn realiteit is de volgende: Ik ga op de fiets naar mijn werk. Ik ben een eenverdiener, een auto kan ik me niet veroorloven en zelfs zonder heilige koe sta ik elke maand weer rood. Vergeet niet dat we jarenlang op de nullijn hebben gestaan en maar 1% procent loonsverhoging kregen in ruil voor 1% meer werken. Wij worden niet rondgereden in een met notenhout opgesierde Mercedes.

Eenmaal op mijn werk zie ik mijn collega’s, al murw geslagen door de reorganisatie, worstelen met teveel werk, te weinig capaciteit en de torenhoge werkdruk als gevolg. Collega’s die in een eeuwige spagaat zitten tussen roosters vol nachtdiensten en weekenddiensten en het thuisfront. Want dat thuisfront wil ook wat. Ik heb ook twintig jaar lang avond-, nacht- en weekenddiensten gedraaid. Dat is slecht voor onze gezondheid. Van regelmatig nachtdiensten draaien leef je zelfs jaren korter. Ik zie de frustratie, elke dag weer, over plankzaken en werk dat blijft liggen. Er is echt niet voor niets zo’n hoog percentage ziekteverzuim onder politiemedewerkers.

Het verraad van de inzetbrief
In hun inzetbrief zochten de heren Akerboom en Grapperhaus echter toch naar een route om ‘politie-specifieke beperkingen ten opzichte van de Arbeidstijdenwet af te schaffen’. Dat is en blijft unfair. Die afspraken zijn nodig omdat van de gemiddelde politiemens veel meer gevraagd wordt dan van de gemiddelde kantoormedewerker. Modaliteiten, verantwoorde werk- en rusttijden, partiële uittredingen, nachtdienstontheffingen en een gegarandeerd aantal vrije weekenden beschermen de politiemedewerker tegen roofbouw.

Dat is nou precies waarom ik, en buitengewoon veel collega’s met mij, ons verraden voelde door onze eigen ‘baas’. Daar hoefde geen enkele politiebond ook maar iets voor te ‘framen’. Ja, die aftrap was onredelijk. Zo ook het tweede cao-voorstel. Gelukkig wezen de bonden ook dat af.

Malieveld
Nee, meneer Akerboom, we willen niet koste wat het kost naar het Malieveld. We willen gewoon een nette en eerlijke cao, die ons recht doet. Politici en de hogere legerleiding hebben sinds jaar en dag de mond vol over de waardering, erkenning en het respect dat ze voor ons, politiemedewerkers, hebben. Laat dat nou maar eens zien dan, nu het er echt om spant: bij de totstandkoming van onze cao.

Dat is dus níet 7% loonsverhoging uitgesmeerd over drie jaar en met ingang van een datum die een half jaar na de verloopdatum van de oude cao ligt. Dat is dus niet het weer laten liggen van een gedegen en eerlijke ouderen- en doorstroombeleid. Dat is dus niet de ogen sluiten voor het gebrek aan mankracht en de toenemende vergrijzing van het korps.

Overigens… Dat is dus ook níet regentesk verkapt dreigen met het afsluiten van een nieuwe cao zonder de politiebonden, waar bijna elke politiemedewerker lid van is. Om nog maar te zwijgen over het bespelen van de publieke opinie door middel van krokodillentranen in een Volkskrantstuk, waarin politiebonden en -personeel worden afgeschilderd als onredelijke, framende rupsjes-nooit-genoeg die maar niet netjes willen onderhandelen.

Daar komen heftige emoties van. Dat u dat alvast weet. 

Meer over:
CAO