34 t/m 37). Maximaal aantal zittingstermijnen kaderleden/bestuurders
34). Geen maximum aantal zittingsperiodes afdelingsbestuurders (Rotterdam)
Het verbod op een nieuwe kandidaatstelling na twee volledige zittingstermijnen als afdelingsbestuurder moet worden geschrapt. De afdeling Rotterdam stelt voor artikel 14 lid 4a HHR te wijzigen in:
De in functie gekozen afdelingsbestuurders worden gekozen voor vier jaar. Na een periode van vier jaar is verlenging met een periode van vier jaar mogelijk. Er geldt geen maximum aantal verlengingen vanuit de statuten/het huishoudelijk reglement. De afdelingen bepalen zelf hoe vaak termijnen mogen worden verlengd.
Toelichting
De afdeling Rotterdam is het eens dat het afdelingsbestuur per vier jaar aftreedt echter het gestelde in artikel 14 lid 4a HHR: ‘De in functie gekozen afdelingsbestuurders worden gekozen voor vier jaar. Verlenging is mogelijk voor vier jaar. Na twee aansluitende volledige zittingsperiodes kan een NPB-lid minstens vier jaar niet gekozen worden als afdelingsbestuurder.’ De afdeling kan zich niet vinden in de ‘onverkiesbaarheid van tenminste vier jaar’. Ook hier ligt verkramping op de loer waarbij het weglopen van kennis en kunde voor de afdeling Rotterdam een onaanvaardbare prijs is voor de zucht naar vernieuwing.
Stemadvies
Het hoofdbestuur laat het oordeel over dit voorstel aan het congres (geen stemadvies).
N.B. In het herziene huishoudelijk reglement 2022 is de bepaling over de zittingstermijnen van afdelingsbestuurders te vinden in artikel 8 lid 4.
---------------------------
35). Geen maximum aantal zittingsperiodes voor OR-leden (Rotterdam)
Het verbod op een nieuwe kandidaatstelling na twee volledige OR-zittingstermijnen moet geschrapt worden. Wij stellen het congres voor de afdelingen te laten beslissen wie er op de kieslijst voor de OR mogen en daar worden geen maximumtermijnen meer aan verbonden vanuit het HB.
Toelichting
Een maximale termijn hangen aan de medezeggenschap is de afdeling Rotterdam een doorn in het oog. Momenteel mogen NPB-vertegenwoordigers maximaal twee termijnen lid zijn van een OR/COR. Deze afspraak is gemaakt om de OR/COR tijdig te voorzien van ‘vers bloed’. Op zich een goed idee, echter door de tijd heen heeft het geleid tot krampachtige inzichten als wanneer deze periode start (bijvoorbeeld voor of na het congresbesluit).
Ook zijn er andere nadelige gevolgen zoals:
1. Wat te doen met onze vertegenwoordiging na de termijnen? Stappen die gewoon op? Of worden zij onze concurrenten onder een vrije lijst?
2. Verlies van kennis en kunde en historisch besef. We zetten goede krachten aan de kant.
3. Er leven bij onze leden veel vragen over bedrijfsvoering. Enige ervaring om hierop een goed antwoord te formuleren vraagt de nodige kennis en die is niet zomaar voor handen. Vernieuwen om te vernieuwen is dus niet altijd de juiste keuze.
4. Uiteindelijk gaat het ook om het democratisch proces nl. het gekozen worden door de collega’s. Als een kaderlid een groot draagvlak heeft en gekozen wordt, wie zijn wij als vakbond dan om daar een maximumtermijn aan te stellen?
Stemadvies
Het hoofdbestuur laat het oordeel over dit voorstel aan het congres (geen stemadvies).
Wel willen we graag benadrukken dat het korps zelf de afgelopen jaren niet heeft geïnvesteerd in het bevorderen van de roulatie ten gunste van een gezonde medezeggenschap. De NPB wil niet de enige organisatie zijn die dat uitgangspunt handhaaft, ook al onderschrijft het hoofdbestuur het belang ervan nog steeds.
-----------------------
36). Afdeling weer eindverantwoordelijk voor OR-kandidatenlijst (Limburg)
De afdelingen van de NPB krijgen vanaf 2022 de bevoegdheid terug om collega’s die twee achtereenvolgende (volledige) zittingstermijnen lid van de ondernemingsraad zijn geweest opnieuw te kandideren voor een direct aansluitende vervolgtermijn.
Toelichting
In 2018 heeft het ledencongres in Enschede ingestemd met een voorstel van de afdelingen Noord-Nederland en Oost-Nederland om een grens te stellen aan het aantal keren dat een afdeling een collega kan voordragen als kandidaat voor de ondernemingsraad. Dat heeft geleid tot de huidige bepaling in het huishoudelijk reglement (punt e van artikel 14) dat NPB-leden na twee aansluitende volledige zittingsperiodes van vier jaar als OR-lid niet meer kandidaat worden gesteld voor een aansluitende derde zittingstermijn, tenzij het hoofdbestuur daarvoor dispensatie verleent.
De afdeling Limburg vindt het onredelijk en onverstandig dat deze laatste bevoegdheid aan het hoofdbestuur is toegekend. Afdelingen zijn direct betrokken bij de opbouw van de kandidatenlijst voor OR-verkiezingen en dus het meest bekend met de plus- en minpunten van de kandidaten. Je zou het dus aan hen moeten overlaten om de tactische afweging te maken hoe belangrijk het is om ervaren krachten die daartoe bereid zijn nogmaals in te zetten – ook voor een derde termijn.
Uiteraard ziet ook de afdeling Limburg dat de NPB een zekere verantwoordelijkheid draagt voor de mate van doorstroom en verjonging die binnen de medezeggenschap mogelijk is. Vandaar dat wij opteren voor de volgende bepaling: NPB-leden worden na twee aansluitende volledige zittingsperiodes van vier jaar als OR-lid niet meer kandidaat gesteld voor een aansluitende derde zittingstermijn, tenzij de afdeling dat om tactische redenen noodzakelijk acht om een optimaal verkiezingsresultaat te realiseren.
Stemadvies
Het hoofdbestuur laat het oordeel over dit voorstel aan het congres (geen stemadvies).
------------------------
37). Leden beroepscommissie bondsraad benoemen voor onbepaalde tijd (Rotterdam)
De afdeling Rotterdam stelt voor om artikel 26 lid 3 van de statuten als volgt te wijzigen: Leden van de beroepscommissie worden gekozen voor onbepaalde tijd.
Toelichting
Nu geldt een zittingstermijn van vier jaar. De leden van de beroepscommissie worden gekozen uit de bondsraad en het ligt in de lijn om kennis en kunde van de beroepscommissie te behouden en daarom ook voor onbepaalde tijd te benoemen. Uiteindelijk heeft de bondsraad het laatste woord in beroepszaken. Dit soort zaken komen (gelukkig) niet vaak voor, daarom heeft het vastleggen van een bepaalde termijn naar het idee van de afdeling Rotterdam een negatief effect. De afdeling Rotterdam stelt voor om leden van de beroepscommissie te kiezen voor onbepaalde tijd. De commissieleden die niet langer lid zijn van de bondsraad stemmen (uiteraard) niet met de ledenvertegenwoordigers mee over de uiteindelijke adviezen die de commissie produceert.
Stemadvies
Het hoofdbestuur ontraadt het congres dit voorstel aan te nemen. Het doel van dit voorstel is het behoud van ervaring, kennis en kunde voor de beroepscommissie. Praktisch is een verkiezing van commissieleden voor onbepaalde tijd echter in strijd met de bepaling dat de commissie moet bestaan uit ledenvertegenwoordigers in de (huidige) bondsraad. Iemand die niet langer als ledenvertegenwoordiger in de bondsraad zit, zou dan immers nog wel in de beroepscommissie kunnen (blijven) zitten.
In de huidige situatie kan iemand lid blijven van de beroepscommissie van de bondsraad zolang hij als ledenvertegenwoordiger deel uitmaakt van de bondsraad. Het bestuur voelt weinig voor het loslaten van het principiële uitgangspunt dat leden van de beroepscommissie moeten behoren tot de huidige (gekozen) ledenvertegenwoordigers in de bondsraad.
-------------------------------------
Amendement (Oost-Brabant)
De afdeling Oost-Brabant stelt voor om in de statuten vast te leggen dat leden van de beroepscommissie worden benoemd voor de tijd dat ze lid zijn van de bondsraad.
Stemadvies hoofdbestuur
Het hoofdbestuur adviseert het congres TEGEN dit amendement te stemmen. In de praktijk gaat het vaak al zoals dit amendement beoogt: ervaren commissieleden die opnieuw in de bondsraad zijn gekozen worden vanwege hun deskundigheid ook herkozen als commissielid. Dit dwingend voorschrijven voor elk zittend commissielid leidt ertoe dat andere leden van de bondsraad zich niet of nauwelijks nog kandidaat kunnen stellen. Ook ontneem je de bondsraad daardoor de optie om desgewenst voor een andere samenstelling te kiezen.