1 maart 2024

Reality check: drugsbeleid doorgelicht

Hoe zinvol is de strafrechtelijke invalshoek van het Nederlandse drugsbeleid? Op welk politiek doel is deze repressieve aanpak gericht? In hoeverre is dat doel de afgelopen vijftig jaar bereikt? En welke prijs is daarvoor betaald – door de burgers en door politieambtenaren? Dat waren op 30 januari de centrale vragen tijdens Hoe verder met het drugsbeleid? Een symposium over de war on drugs, speciaal georganiseerd voor politiemedewerkers, mede mogelijk gemaakt door de NPB, ANPV en Equipe.

De informatie- en discussiedag vond plaats in HUB50 in Utrecht, op initiatief van en georganiseerd door LEAP NL. Dat is de Nederlandse tak van de gelijknamige internationale beweging (ontstaan in Amerika) die streeft naar decriminalisering van het drugsbeleid. 

De leden zijn (oud-) politiemensen, officieren van justitie, rechters, wetenschappers en journalisten. Op basis van hun professionele ervaringen en deskundigheid zijn ze in de loop der jaren tot de conclusie gekomen dat de war on drugs gekkenwerk is – zoals in feite elke oorlog – en zo spoedig mogelijk moet worden beëindigd. 

Een prominent lid van LEAP NL is Hans van Duijn, oud-voorzitter van de NPB. Hij trad tijdens het symposium op als dagvoorzitter, samen met Has Cornelissen – een van de oprichters van LEAP NL. De opzet van de dag was vrij eenvoudig: een deskundige spreker nam een of meer aspecten van het drugsbeleid onder de loep en na afloop (gemiddeld na 25 minuten) was er gelegenheid om daarover een vraag te stellen of een discussie te starten. 

Politiechef 
De eerste spreker was Joop de Schepper, plaatsvervangend politiechef van de eenheid Landelijke Opsporing – een van de twee organisaties waarin de Landelijke Eenheid sinds kort is opgedeeld. De Schepper is een van de twee politiemedewerkers in het bestuur van LEAP. Hij liet dat volledig verenigbaar te vinden met zijn werk als politieman. Juist vanuit zijn jarenlange ervaring in de opsporing deelt hij de centrale overtuiging van LEAP: ‘Doorgaan met de war on drugs vormt een reële bedreiging voor onze democratische rechtsstaat.’ 

De Schepper benadrukte dat de Nederlandse opsporing al jaren grote successen boekt in de strijd tegen de georganiseerde (drugs)criminaliteit: netwerken oprollen, vrachten drugs in beslag nemen, boeven achter de tralies zetten. Het wordt echter tijd om de maatschappelijke effecten van deze opsporingssuccessen met elkaar te bespreken. Hebben ze de gewenste invloed gehad op de prijs, de beschikbaarheid en het gebruik van drugs? Hebben ze geleid tot minder veiligheids- en gezondheidsrisico’s voor jongeren, kwetsbaren en de professionele verdedigers van de rechtsstaat (politiemensen, officieren van justitie, rechters, journalisten)? 

Vallen deze effecten tegen, aldus De Schepper, dan is het raadzaam om te heroverwegen of je 60 tot 70 procent van je opsporingscapaciteit voor dit doel wilt blijven inzetten. Is dat maatschappelijk verantwoord in een tijd waarin de roep om het aanpakken van andere veiligheidsproblemen (zedenmisdrijven, cybercrime, femicide, milieucriminaliteit, mensenhandel) steeds luider wordt? 

Kortom: LEAP verdient steun voor zijn streven om het huidige drugsbeleid met open vizier te (laten) bespreken door betrokken professionals, inclusief politiemensen. De Schepper eindigde met een geruststellende boodschap: ook als allerlei zaken op drugsgebied worden gereguleerd zal er nog genoeg misdaad overblijven om op te sporen en te bestrijden. 

Officier van justitie
De tweede spreker was officier van justitie Sander Wirken, schrijver van het boek Misdaad en vrede en het begrip narcostaat. Hij besprak zijn persoonlijke worsteling met de war on drugs, gebaseerd op het onterechte beeld dat de greep van de onderwereld op de maatschappij nog nooit zo groot is geweest. ‘Nederland is een van de veiligste plekken ter wereld ooit, ondanks andere geluiden.’ In die situatie blijven kiezen voor ‘strafrechtpopulisme’ is irrationeel. 

Er zijn grote vraagtekens te zetten bij de effectiviteit en rechtvaardigheid van repressief drugsbeleid, stelde Wirken. Hij heeft als openbaar aanklager al heel veel drugszaken gehad. Dat levert hem te vaak het verontrustende besef op dat hij alleen maar bezig is met ‘leed toevoegen aan kansloze types.’ Dat is in strijd met wat hem als moreel uitgangspunt van het strafrecht is geleerd: breng geen onnodig extra leed toe. 

Wat is het maatschappelijk effect van steeds meer mensen steeds langer naar de gevangenis sturen omdat ze uit wanhoop of ellende iets gedaan hebben (drugs uit containers halen bijvoorbeeld) dat ‘nu eenmaal’ verboden is? Het is een waanidee om te denken dat op deze manier de drugshandel kan worden gesloopt. ‘We moeten onder ogen zien dat juist door het huidige beleid een hyperlucratieve illegale drugsmarkt is gecreëerd.’

Wirken pleitte voor het durven voeren van een gesprek over een beweging in de richting van een ander drugsbeleid. Wat hem betreft zou daarin het strafrecht minder centraal staan en het accent vooral liggen op de ontmoediging van drugsgebruik.  

Journalist
De derde spreker was Bart de Koning, ooit bedrijfseconoom, nu onderzoeksjournalist bij Follow the Money. Hij presenteerde een overzicht van wat er tot op heden gepubliceerd is over de kosten en baten van het repressieve drugsbeleid. Dat is voornamelijk een rapport van consultancybureau AEF. De overheid zelf blijkt niet in staat een dergelijk financieel overzicht uit zijn systemen te halen. 

De Koning maakte duidelijk dat in het AEF-rapport nogal wat kosten ontbreken, zoals die van de inzet van de brandweer, de Koninklijke Marechaussee en het leger. De wel aangetroffen schattingen lijken aan de lage kant. Zo zou het strafrechtelijke deel van de drugsbestrijding jaarlijks tussen de 1,8 en 2,7 miljard kosten. De Koning haalt voormalig NPB-voorzitter Jan Struijs aan, die in 2023 schatte dat 60 tot 70 procent van het politiewerk te maken had met drugscriminaliteit en de daarmee samenhangende ondermijning. Dat zou qua kosten neerkomen op 60 tot 70 procent van 7 miljard: 4 à 5 miljard per jaar.   

De Koning verwees naar de Comptabiliteitswet, die voorschrijft aan welke eisen voorstellen in de Rijksbegroting moeten voldoen. ‘De wet schrijft voor dat duidelijkheid moet worden geboden over wat we willen bereiken, hoe we dat gaan doen en wat het kost. Aan geen van deze drie eisen voldoet het Nederlandse drugsbeleid.’

Drugshistoricus
Stephen Snelder is wetenschapper aan de Universiteit van Utrecht en drugshistoricus. 

Criminoloog
Yarin Eski is criminoloog en bestuurskundige aan de Vrije Universiteit. 

Voormalig undercover-agent
Neil Woods is de voorzitter van LEAP UK en bestuurslid van LEAP USA. Hij is een voormalig politieambtenaar uit de UK, die jarenlang undercover operaties heeft uitgevoerd om criminele drugsorganisaties te bestrijden. Woods betaalde voor zijn inspanningen met zijn gezondheid en moest geveld door PTSS de dienst verlaten. Over zijn ervaringen schreef hij de boeken ‘Good cop, bad war’ en 

Beleidsadviseur
Bernard ter Haar is natuurkundige en econoom. Hij koos uiteindelijk voor het openbaar bestuur en werkte op meerdere departementen. Ter Haar maakt deel uit van Denkwerk (een commissie waarin wordt nagedacht over maatschappelijke vraagstukken) en bond de kat de bel aan over het Nederlandse drugsbeleid. Wat zijn we aan het doen? Wat kost het en wat levert het op? In zijn betoog maakte hij duidelijk dat het anders kan en moet.

Met zeven sprekers in totaal zat de dag behoorlijk vol, maar tot aan het eind wisten ze de aandacht goed vast te houden. Dat kun je zelf nagaan op het Youtube-kanaal van LEAP. Daar zijn de lezingen namelijk als aparte filmpjes te bekijken en beluisteren.